Een internationaal leven leidde heeft tot een ‘love for Landy’s’ geleid. Met de tot camper verbouwde Defender 110, genaamd Leo, heeft Bregje Zijlstra inmiddels 30.000 mooie Europese kilometers achter de rug.
Bregje: “Een verhaal dat je eigenlijk bij van elke autoliefhebber hoort, geldt ook voor mij. De liefde voor auto’s is ook bij mij met de paplepel ingegeven. Mijn ouders waren oprichters van de DAF Club Nederland en met drie broers in huis ging het bijna altijd over auto’s. Mijn eerste eigen auto was een compleet gerestaureerde DAF 33 in baby-blauw, maar ook toen al was één auto niet genoeg en had ik daarnaast in wisselende samenstelling een Fiat Fiorino, Volvo 66 en twee Alfa Romeo’s 33.
Op mijn 26e verhuisde ik zonder auto naar Bonaire en daar had ik in tien jaar achtereenvolgens een Mitsubishi Sigma, Suzuki Samurai, een Willy’s Jeep uit Colombia, een Toyota 4runner en tenslotte jarenlang een Toyota Hilux. Geen spannende auto’s, maar wel met de juiste functionaliteit voor de ruwe omstandigheden daar.
Na mijn verhuizing naar Duitsland zag ik eindelijk mijn kans schoon om een Alfa Romeo Brera te kopen, een model dat al een tijd in mijn wensenlijstje stond. Voordat ik naar Bonaire vertrok waren ze te duur, maar het model blijft prachtig. Echter, een half jaar later vonden we een nieuwe uitdaging in Zambia, waar ik voor het eerst in aanraking kwam met de Landrover Defender. In onze lodge voor safari’s hadden we vier Defenders in gebruik en dat bleken fantastische auto’s.
‘We dagen de Land Rover ook uit in het terrein, want hoewel hij er groot en lomp uitziet, is hij daar net zo capabel als elke andere Landrover.’
De Covid-pandemie en een reeks verdrietige persoonlijke gebeurtenissen (overlijden van naasten) dwongen me om terug naar Nederland te komen. Men zegt wel eens dat spullen niet gelukkig maken, maar daar dacht ik anders over, want ik zocht ik mijn geluk in auto’s. Achtereenvolgens kocht ik een Range Rover Autobiography uit 2015, een Alfa Romeo GT om rally’s mee te rijden en toch ook weer, onvermijdelijk, een Alfa Romeo Brera. Dat waren stuk voor stuk prachtige auto’s maar ze brachten toch het grote geluk niet en ik besloot om terug te gaan naar de basis. Dat moest iets zijn waar ik lekker zelf mee kon hobbyen, avonturen mee kon beleven en dus het liefst een auto waarin ik kon slapen en waarmee ik weken onderweg mee kon zijn.
Mijn autogekke broer wees mij op een advertentie van de auto die nu Leo heet, een Land Rover Defender 110 uit 1993 met 2,5-liter viercilinder motor. Op een dinsdagmiddag reed ik met mijn Range Rover 2,5 uur verderop om de auto te bekijken en ik was er direct gek op en ruilde ter plekke mijn Range Rover in.
Inmiddels is Leo mijn beste vriend en heb ik hem totaal verbouwd tot luxe camper, precies zoals ik in gedachten had. Hoewel hij pas 29.000 kilometer had gereden toen ik hem inruilde, waren er wel veel technische onderdelen die vervangen dan wel aangepast moesten worden.
Toevallig heb ik door Leo the Landy ook mijn nieuwe liefde leren kennen. Op een random vrijdagborrel was ik met iemand in gesprek over auto’s en toevallig was dat met de beste vriend van mijn huidige geliefde. Die laatste bleek ook een Defender 110 te hebben en inmiddels hebben we er samen nog twee bijgekocht, een 90 td5 en een 130 camper.
Afgelopen jaar heb ik zo’n 20.000 km met Leo gereden. In mijn eentje een ronde door Italië, maar ook samen met mijn geliefde reizen gemaakt: een over de Stelvio pas, naar een kampeerweekend van de Landrover club, een naar een auto evenement in Arosa, een rit met vier Defenders naar Engeland en veel kortere ritjes. We dagen de Land Rover ook uit in het terrein, want hoewel hij er groot en lomp uitziet, is hij daar net zo capabel als elke andere Landrover.
De teller staat nu op 59.000 kilometer en volgende week nemen we Leo een week mee naar Wimbledon. Komende zomer staat er een mooie trip door de Franse Alpen gepland, dus ik kijk uit naar veel toekomstige avonturen met mijn geweldige Leo the Landy!”