De auto in Nederland is een favoriet onderwerp van Van der Vinne en na zijn ‘125 Jaar Auto in Nederland’ kon je erop wachten dat hij zich op Spijker zou storten. Een hoe…, hij heeft dat met dezelfde diepgang en geestdrift gedaan als zijn vorige werk. ‘Spijker’ is een fraai uitgevoerd lijvig boek, groot als een stoeptegel en 432 pagina’s dik. Het bevat meer dan 1000 afbeeldingen, uit allerlei archieven opgedoken, en alleen daarmee ben je al uren bezig. Het zijn prachtige zwart-wit platen die goed laten zien hoe de gebroeders Spijker hun bedrijf ontwikkelden. Ze geven je ook een heel goed tijdsbeeld – om van te smullen.

Van der Vinne heeft in allerlei archieven gespit om informatie boven water te halen en heeft heel wat verhalen over Spijker te vertellen, zowel als fabrikant van rijtuigen als van auto’s en zelfs ook vliegtuigen.

Bij zijn wetenschappelijke aanpak hoort een zakelijke verteltrant, maar de man heeft zo veel te vertellen dat je geboeid blijft lezen, die meer dan 1000 voetnoten achterin komen later wel een keer. Hij beschrijft eerst het gebruik van paarden en rijtuigen in Nederland, een hoofdstuk dat je zeker niet moet overslaan, omdat het zo’n verrassend beeld geeft hoe het er qua vervoer in ons land aan toeging. Tot ver in de 18e eeuw liep Nederland achter op Frankrijk en Engeland qua bezit van rijtuigen, wat overigens mede kwam doordat we over zoveel bruikbare waterwegen beschikten.

De hoofdstukken over de komst van de auto, de snelle reactie van de gebroeders Spijker en het koortsachtig uitwisselen (en ongevraagd kopiëren) van technische vondsten door fabrikanten onderling zijn heel lezenswaardig. De pagina’ s over de Gouden Koets, die door het koningshuis geenszins gewenst werd – hij werd min of meer opgedrongen door ‘goede gevers’ en was geen ‘gift van het volk’ – zullen voor menigeen onthullend zijn. Datzelfde geldt voor de vele pagina’s over de deelname van Spyker aan de rit van Peking naar Parijs. De Spijker werd gereden door een avonturier, Godard, die geen cent op zak had toen hij in Peking startte en onder een voorwendsel geld wist te lenen van de consul aldaar. Toen dat aan het licht kwam volgde een veroordeling tot een gevangenisstraf, die hem overigens tijdens de race zelf niet in de weg heeft gezeten.

Van der Vinnen beschrijft ook het onsportieve gedrag van winnaar Borghese, de afspraak onder de deelnemers was dat ze gezamenlijk naar de Russische grens zouden rijden en dat het van daar af ieder voor zich zou zijn, maar hij liet de rest vrijwel meteen in de steek. De organiserende krant Le Matin verbood de Spyker als tweede Parijs binnen te rijden omdat de De Dion-Boutons – en daarmee de Franse industrie – daardoor een slechte beurt zouden maken. Ook Godard kwam niet zonder verdenkingen van onsportief gedrag aan de finish, hij zou een groot stuk met de trein hebben afgelegd.

Daarmee is Van der Vinnen nog lang niet door zijn verhalen heen, de heuvelklims met de Spijkers komen aan bod, evenals de vliegtuigbouw en de samenwerking met vrachtwagenfabrikant Sauer. Hij doet tevens een poging vast te stellen hoeveel exemplaren er zijn gebouwd van de beroemde zescilinder Spijker met vierwielaandrijving Sommigen houden het op één prototype dat voortdurend wijzigingen heeft ondergaan, Van der Vinnen kiest op basis van diezelfde wijzigingen voor zeven stuks.

Een zeer lezerswaardig boek, en een reis door de historie van een belangrijk stuk Nederlandse autohistorie.

VINCENT VAN DER VINNE, € 89,– via vincentvandervinne.nl, ISBN 9789067077453

× Wil je direct contact?