Op 21 januari 1899 tekende Wilhelm Opel, de op een na oudste zoon van oprichter Adam Opel, een contract met slotenmaker Friedrich Lutzmann voor de aankoop van zijn autofabriek en daarmee markeert deze datum de officiële start van de automobielproductie bij Opel.
Hiermee begaf Opel – tot dan toe gericht op naaimachine- en fietsenproductie – zich op onbekend terrein. Vanaf dat moment ging het snel: de eerste exemplaren van de Opel Patentmotorwagen verlieten in het voorjaar van 1899 al de fabriek in Rüsselsheim, gevolgd door in totaal meer dan 75 miljoen Opel-modellen.
De Opel Patentwagen System Lutzmann was het allereerste motorvoertuig van het merk dat in Opels thuisstad is gebouwd. Het voertuig had een horizontale 1.545 cm3 eencilindermotor (boring x slag: 122 x 132 mm) met een piekvermogen van 3,5 pk bij 650 toeren per minuut. De aandrijfkrachten werden via een tweetraps transmissie met een aandrijfriem overgebracht naar de achteras. De topsnelheid bedroeg ongeveer 20 km/h. Na enkele maanden werden sterkere en snellere versies gebouwd, evenals een bestelwagenversie.
Ondanks het enthousiasme van de pioniers uit Rüsselsheim werd de door Friedrich Lutzmann ontworpen Opel ingehaald door de snelle ontwikkeling van de techniek. Ook met verbeteringen op het gebied van koeling en krachtoverbrenging en nieuwe, door Lutzmann ontworpen carrosserievarianten, werden de gewenste productiecijfers niet gehaald.
Na de eeuwwisseling eindigde het tijdperk van het motorvoertuig met een op een koets gebaseerd ontwerp met hoge wielen en een motor onder de zitting. Friedrich Lutzmann zag zichzelf echter niet in staat om een moderne automobiel te ontwerpen op basis van de nieuwste techniek en veranderende smaak van klanten. Hij verliet het bedrijf in de zomer van 1901, waarna de gebroeders Opel onverstoord doorgingen en hun aandacht steeds meer op Frankrijk richtten, destijds het centrum van technische vooruitgang.
‘ Op de autoshow in Hamburg in de herfst van 1902 presenteerde Opel de 10/12 HP, de eerste die volledig in eigen huis was ontworpen ‘
De gebroeders Opel kwamen daar in contact met Alexandre Darracq, een Franse autopionier en ondernemer die al initieel succes had geboekt met het idee van lichte en relatief betaalbare auto’s. Darracq was meer dan bereid tot samenwerking. Met de komst van de eerste voertuigen op het nieuwe Darracq-chassis in de winter van 1901 en 1902 hadden de werknemers uit Rüsselsheim eindelijk toegang tot moderne materialen en toepassingen waarmee ze het bestaansrecht van het merk konden bewijzen. Tegelijkertijd begonnen de Opel-ingenieurs zelf de kunst van motor- en autobouw te beheersen, waarmee de toekomst van het bedrijf niet meer op één persoon berustte. Op de autoshow in Hamburg in de herfst van 1902 presenteerde Opel de 10/12 HP, de eerste die volledig in eigen huis was ontworpen.
In 1906 werd het duizendste voertuig van Opel gebouwd, waarna de definitieve doorbraak van het merk in 1909 plaatsvond met de introductie van de legendarische 4/8 HP ‘Doktorwagen’. Met een prijs van 3.950 Duitse mark was hij de helft goedkoper dan zijn luxe concurrenten, waarmee de weg werd vrijgemaakt voor een groter deel van de bevolking om een eigen auto te bezitten. De introductie van een modulair bouwsysteem in 1910 droeg hier verder aan bij. Opel was de eerste Duitse fabrikant die grootschalige productie introduceerde met behulp van de assemblagelijntechnologie. De 4/12 PS ‘Laubfrosch’, altijd uitgevoerd in groen, was in 1924 de eerste Opel die volgens deze nieuwe productiemethode van de band rolde.
Drie jaar later kwam de Opel 4 PS op de markt, met een basisprijs van slechts 2.980 Duitse mark. De auto ontwikkelde zich tot een betrouwbaar vervoersmiddel voor velen in plaats van een luxeproduct voor de welgestelden. Tegelijkertijd werd de auto in de loop der jaren door efficiëntere productie steeds betaalbaarder, terwijl de prestaties continu verbeterden. Opel groeide gestaag door, waarna het merk in 1931 de eerste echte ‘volksauto’ introduceerde met de Opel 1.2 liter.
De volgende revolutie op het gebied van autoproductie volgde in 1935 met de lancering van de Opel Olympia. Dit was de eerste in serie geproduceerde auto in Duitsland met een volledig stalen carrosserie uit één geheel, met een lager gewicht en daardoor verbeterde prestaties en een lager brandstofverbruik. Voor het eerst maakte het nieuwe ontwerp de zogenaamde ‘huwelijksvoltrekking’ tussen de carrosserie en de aandrijflijn mogelijk. Het gehele productieproces werd daardoor sneller en efficiënter en effende de weg voor massaproductie.
Een jaar later, in 1936, legde Opel de basis voor bijna negen decennia aan succesvolle middenklasse modellen. In dat jaar bracht Opel met de Kadett A als eerste fabrikant een betaalbare, compacte en gezinsvriendelijke auto op de markt. Het was een schot in de roos en dat geldt ook voor de opvolger van vele generaties Kadett, die in 1991 onder de naam Astra verder ging en tot op de dag van vandaag volgens Opel staat voor betaalbare innovaties in zijn klasse. De geschiedenis van Opel, ooit lange tijd ‘de nummer 1 in Nederland’ gaat verder onder de vlag van het Stellantis concern met moderne auto’s als de nieuwe Astra en de Astra Sports Tourer Electric.
Maar het begon allemaal 125 jaar geleden in Rüsselsheim.