TON ROKS HEEFT MOOIE PLANNEN VOOR DE ZOMER MET ZIJN MGB V8 UIT 1977
“Het is inmiddels dik een jaar geleden dat ik over de MGB Roadster met V8 rapporteerde, hoogste tijd voor een update, temeer omdat de voltooiing in zicht is. Het werk wordt gedaan door Volkert Wels in Huizen en het is daardoor eigenlijk meer zijn project dan het mijne, temeer omdat ik de kleurstelling volledig aan hem overlaat. Als ik zelf zou kiezen, zou die kleur maandelijks veranderen.
Volkert heeft gekozen voor cognac kleurig leer in het interieur en donkergrijze lak. MG had vroeger ook zo’n kleur, Grampian Grey als ik het wel heb, dus de B blijft in stijl, enigszins althans want Volkert heeft een grijstint uit het stalenboek van Abarth uitverkoren. Die is een stukje levendiger dan het oude grijs van MG en gaat zeker nog meer ‘spreken’ als de chroomstrips op de flanken zitten, de bumpers en grille zijn gemonteerd en de – gepolijste – stijlen van de voorruit.
Wat wielen betreft was het aanvankelijk de bedoeling Minilites te monteren, met een zwart hart en gepolijste velgranden. De ideale lichtmetalen wielen – de 15-inch Dunlops, die ook door Frontline Developments worden gebruikt – waren me veel te duur. Volkert heeft echter een gebruikte set op weten te duiken, voor een mooie prijs, en die staan nu klaar voor montage, geschoeid met rubber van Bridgestone, de Turanza T005, in de maat 185/65/15. Dat zijn banden die in de tests van de ADAC hoog scoren en bovendien een symmetrisch profiel hebben. Dat laatste vind ik ook heel belangrijk, althans voor een klassieker.
‘Volkert heeft een gebruikte set Dunlop lichtmetaal weten op te duiken, voor een mooie prijs’
Als basis voor dit project is een ‘rubber bumper’ MGB gebruikt, daar past de V8 zonder problemen in. Abingdon had indertijd de Roadster ook graag met de Rover V8 geleverd, het heeft zelfs een of meer prototypes gebouwd en de carrosserie van de ‘rubber bumper’ was er klaar voor. Maar Land-Rover kreeg voorrang, dat had de motoren hard nodig voor de Range Rover, waardoor MG uiteindelijk heeft moeten besluiten de achtcilinder alleen in de GT te leveren. Daar was veel minder vraag naar en een klein contingent V8’s was daarvoor toereikend. Uiteindelijk is er overigens wel een Roadster gekomen met achtcilinder, de RV8 van 1993, die was gebaseerd op een British Motor Heritage koetswerk van de B, echter met andere buitenschermen en een andere neus en staart eraan bevestigd.
Overigens, mijn Roadster krijgt ‘gewoon’ verchroomde bumpers en een lagere stand – daarmee is hij nu eenmaal een stuk mooier. We gaan ook voor een klassiek dashboard, dus niet dat met het ‘kussen’ rechts erin.
Beide assen zijn inmiddels gemonteerd, met vóór de geventileerde en iets grotere schijven van de RV8. Achter zijn de originele trommels gehandhaafd. Met de aluminium V8 is de B niet zwaarder dan een exemplaar met gietijzeren viercilinder, schijven achter zijn daarom niet echt heel zinvol, te meer omdat de achterremmen maar een procent of 30 van de vertraging voor hun rekening nemen.
Achter zijn dempers gemonteerd van GAZ, verstelbare zelfs, zodat we de mogelijkheid hebben daar enigszins mee te experimenteren en het weggedrag af te stemmen op de aanwezigheid van een stabilisatorstang en Panhard stang op de achteras. Fijn is dat door die beide stangen laterale bewegingen van de achteras ferm in toom worden gehouden, waardoor de bredere banden niet de schermen raken. B’s kunnen daar nogal eens last van hebben. Vroeger speelde dat niet, want ze werden standaard geleverd met rubber in de breedtemaat 165. De links-rechts bewegingen van de achteras waren er toen wel, maar er was ruimte genoeg om het plaatwerk niet te raken.
De achtcilinder ligt inmiddels al mooi te zijn onder de motorkap. We laten hem standaard, dus geen injectie of zo, maar SU’s en een originele ontsteking met verdeelkap. Het plan is om grote trips met de B te maken en dan is het handig als alles simpel te repareren is. Je neemt nu eenmaal gemakkelijker een verdeelkap en rotor mee dan een complete elektronische ontsteking.
Waarschijnlijk zal de V8 door de mooie uitlaatspruitstukken iets meer vermogen leveren dan hij deed in zijn vorige leven in een Range Rover. Aan beide zijden steken de uitlaten net zoals bij de RV8 naar buiten via – versterkte – openingen in de binnenschermen. Bijkomend voordeel daarvan is dat ook de hittehuishouding onder de motorkap erop vooruit gaat. Ventileren werkt nu eenmaal alleen goed als de lucht er niet alleen goed in, maar ook goed uit kan. De beide uitlaatspruitstukken komen onder de auto samen in één pijp, die op de daarvoor bestemde plek onder de bumper uitkomt. Uiteraard gaan we voor een mooie achtcilinder roffel, maar niet zo hoor-mij-eens luid als vroeger bijvoorbeeld een TVR.
De V8 is gekoppeld aan een vijfversnellingsbak van de Mazda MX-5, zoals die ook door Frontline Developments wordt gebruikt. Er hoeft niks voor verbouwd te worden, want de transmissie past perfect in de standaard tunnel van de B. Volkert heeft alleen het grotere vliegwiel van de V8 (maatje Range Rover) moeten aanpassen.
Heel lang geleden, in 1999, heb ik voor Autovisie in een Roadster met V8 gereden, gebouwd door Charles van Lookeren Campagne. Die was goed voor zo’n 200 pk en ik was er erg van de onderdruk, noemde het in mijn enthousiasme zelfs een ‘junior Shelby Cobra’. Die B was ook voor de racerij klaargemaakt en hij stuurde mieters, heel communicatief en met erg vertrouwenwekkende balans. Volkert denkt dan mijn V8 op zo’n 160 pk gaat uitkomen. Met een wagengewicht van tussen de 1000 en 1100 kilo moet dat genoeg zijn voor prima prestaties. Ik hoef niet uit te leggen dat ik popel om aan het stuur van de B te gaan zitten en de achtcilinder te starten. Hopelijk is het van de zomer zo ver. Er liggen al plannen klaar voor mooie ritten.”