Al vroeg in zijn jeugd deed een rit in een Citroën DS een levenslange autoliefde ontwaken bij Rob van Ardenne. Na veel opmerkelijke auto’s en leuke ervaringen rijdt hij nu in een minder bekende Ford, een ‘Five Hundred’.
Het mailtje waarmee Rob zich aanmeldde voor Octane’s Classics and Coffee in Buren was de aanleiding om in Google even te zoeken naar ‘Ford Five Hundred’. Deze sedan, die van 2004 tot 2007 gebouwd is, was gebaseerd op het aangepaste P2-platform van de Volvo S80 en voorzien van een 3-liter Ford Duratec V6 met 203 pk. De techniek en veiligheidssystemen van Volvo, zoals SIPS, konden worden geleend omdat de Zweedse fabrikant toen nog onderdeel was van de ambitieuze Premier Automotive Group van Ford. De modelnaam moest verwijzen naar iconen als de Galaxie 500 en het ontwerp was van de hand van ontwerpchef George Bucher, afkomstig van Audi en Volkswagen, wat wellicht de gelijkenissen met de Audi A6 en Passat uit die tijd verklaart. Hij vond het een uitdaging om een Ford vorm te geven op basis van een Volvo en koos voor een hoge daklijn en zit waardoor Ford het aandurfde om de sedan een ‘cross-over’ te noemen. De beoogde verkoopaantallen van 120.000 stuks per jaar heeft hij nooit gehaald en daarmee is een vroegtijdig einde gekomen aan de Five Hunderd. Dat wordt misschien wel beste verklaard met een quote uit de Amerikaanse autopers ten tijde van de introductie: ‘While there’s lots to like about Ford’s new big sedan, there’s nothing to love’.
Er zijn wel wat auto’s vooraf gegaan aan het moment dat Rob overging tot de aankoop van deze grijs-geïmporteerde, vijf meter lange Amerikaan. Hij vertelt: “Tot mijn vijfde verjaardag woonden we in de Oranjeboomstraat in Rotterdam en werkte mijn vader bij de gelijknamige bierbrouwerij. Toen we waren verhuisd naar Lombardijen was mijn vader vertegenwoordiger bij Citroën-dealer Den Ouden geworden en kreeg hij een auto van de zaak. Dat was een Citroën AMI 8, ook wel ‘Zwaan’ genoemd, een auto anders dan alles dat er toen in mijn buurt rondreed. De vering en het rijcomfort waren fantastisch, maar mijn echte liefde voor auto’s is begonnen met de auto die mijn vader liet zien voordat hij deze moest afleveren bij een klant. Hij had naar huis gebeld met de mededeling dat we in onze zondagse kleren naar V&D in het centrum moesten komen, en daar kwam hij aanrijden in een grote zwarte auto met veel chroom en een roodlederen interieur. Mijn vader waarschuwde ons om te gaan zitten en niets aan te raken waarna de auto langzaam omhoogkwam en we zachtjes wegreden. Het was een DS 23 Pallas met injectie en overdrive, volgens mijn vader het neusje van de zalm. Mijn liefde voor auto’s was geboren.
‘Na een paar intensieve rijlessen ben ik vervolgens maandenlang in het weekend van Rotterdam naar huis gereden in onze Toyota Crown Mk2’
We verhuisden naar Krimpen a/d IJssel en mijn vader werkte inmiddels bij Toyota en in het weekend gingen we meestal naar het voetbal in Rotterdam. Mijn vader hield echter nog steeds van zijn Oranjeboom biertjes en dus was terugrijden na de wedstrijd geen optie. Maar daar had hij een goede oplossing voor gevonden, namelijk door mij te laten rijden. Als dertienjarige! Na een paar intensieve rijlessen ben ik vervolgens maandenlang in het weekend van Rotterdam naar huis gereden in onze Toyota Crown Mk2. De auto was lichtblauw met blauw interieur en zilvergrijze bekleding. Een prachtwagen. Het is een wonder dat het allemaal goed is gegaan en dat we niet aangehouden zijn door de politieauto die we op een rotonde tegenkwamen.
Natuurlijk beveel ik dit niemand aan en heb ik ook mijn eigen zoon nooit zonder rijbewijs laten rijden, maar het heeft mij wel een goed gevoel en begrip van auto’s gegeven. Op 18-jarige leeftijd ben ik direct begonnen met rijlessen en na driemaal gezakt te zijn heb ik uiteindelijk mijn rijbewijs gehaald. Mijn eerste auto was een Eend, de tweede een Dyane en de volgende een VW Golf Mk3 waarmee ik met mijn vriendin door de bergen naar het Gardameer gereden ben; met de raampjes open en heel hard de zomerhit ‘Ti Sento’ van Matia Bazar.
Vervolgens leek het mij leuk om een auto ernaast te hebben en dat mondde uit in een rode Hyundai Scoupe met een schuifdakje, een erg leuke auto. De opvolger was een groene Rover 827 Si met crème-lederen bekleding (met groene bies) en een schuifdak. Die auto gaf weer dat gevoel van comfort van vroeger. Op de terugweg vanuit Saalbach, terwijl mijn vrouw wegdommelde en mijn zoon naar Bassie & Adriaan luisterde, heb ik het gaspedaal ingetrapt om met 180 km/h over de Autobahn naar de grens te stormen. In de spiegel zag ik de glimlach van mijn zoontje en wist ik dat de autoliefde de volgende generatie had bereikt. De Citroën Pluriël die ik daarna kocht was een zeer omslachtige auto en de Peugeot 407 V6 bleek een miskoop die is geëindigd met motorschade.
Toen mijn zoon 18 jaar werd zagen we bij ons op de dijk een Jaguar S-type staan voor slechts 1750 euro, maar wel met nieuwe APK. Nog voordat hij zijn rijbewijs had gehaald kocht hij de Jaguar, wat ons tijd gaf om de auto samen op te knappen en er een heerlijk rijdende auto van te maken. Na drie jaar volgde weer een Jaguar, een lichtblauwe XJ met blauw-lederen bekleding. Ook die auto hebben we samen netter gemaakt en tot op de dag van vandaag geniet ik ervan als ik een stukje mag rijden of meerijden.
Maar omdat mijn eigen Chevrolet Epica hard aan vervanging toe was ging ik toch maar weer eens op internet kijken naar een verstandige, economische, betrouwbare én bereikbare opvolger. Maar die zoekcriteria maakten me niet echt blij en toen vond ik opeens de Ford Five Hundred, binnen mijn budget, stijlvol, een prachtig interieur, een dikke motor, veel binnenruimte en met veel opties en accessoires! Echt alles dat ik niet nodig had. Maar wel prachtig en zeldzaam en terwijl ik vooraf dacht dat ik na een ontnuchterende proefrit weer met beide benen op de grond zou komen, was ik echter meteen verkocht! Inpakken en wegwezen, en daar heb ik na twee maanden rijden zeker geen spijt van. Het bewijst voor mij maar weer eens dat je ook met een beperkt budget een auto kunt vinden die je aanspreekt en die zich onderscheidt van de grijze massa. Volgens mijn zoon zijn er maar vier stuks in Nederland, dus ik ben benieuwd naar de reacties op de auto als we op zondag 1 september bij Octane in Buren aankomen.”
Heb je ook een mooie auto met een nog mooier verhaal? Meld je aan voor Man & Machine door een mail te sturen naar frankgoedhart@octanemagazine.nl Dan kijken we er samen naar!