Als we op LinkedIn mooie foto’s tegenkomen van iemand die kennelijk een echte Supermarine Spitfire Mk IX bouwt, dan is onze interesse gewekt en nemen we contact op met de maker, Erik Zandvoort uit Rijssen. Als we niet veel later zijn werkplaats inlopen, vallen we van de ene verbazing in de andere.
Bij het maken van de afspraak had Erik aangegeven dat het niet om een full-scale Spitfire gaat, maar om een model op 75% van de ware grootte. Toch is het vliegtuig, dat in aanbouw is in zijn bedrijfshal, een indrukwekkend grote verschijning met zijn lengte van bijna zeven meter en een spanwijdte van 8,5 meter.
‘Het uiterlijk van de Spitfire komt overeen met de productiewijze van toen – met ontelbare geklonken plaatdelen, maar de basislijnen zijn in 3D in de computer tot stand gekomen.’
Erik (39) is een metaalbewerker die zich het vak eigen heeft gemaakt door te leren van anderen en vooral door heel nieuwsgierig te zijn. Om daarna alles zelf uit te vinden door het gewoon te doen: autodidact wordt dat ook wel genoemd. Na een niet afgemaakte opleiding als automonteur begon hij op zijn 22ste voor zichzelf. Zijn eerste opdracht was als leidinglasser op de Utrechtse Hogeschool, waarna een paar grotere opdrachten volgden. Op basis van dit succes opende hij een eigen werkplaats in Rijssen. Tijdens een burn-out periode in 2015 keerde hij terug tot wat hij vroeger leuk vond, namelijk ‘knooien in de schuur’. Met behulp van Youtube-video’s en gewoon aanpakken, begon hij met de creatie van zijn eerste project. Het was een zogenaamde Junior Car, geïnspireerd op de Austin 7 Special uit 1930, op driekwart van de grootte van de echte auto. Hij zorgde ervoor dat het een bijna exacte kopie van het origineel werd, met uiteindelijk ook een groot stuk eigen inbreng. Alles moest van een paar foto’s worden nagemaakt, maar de reacties op het eindproduct waren lovend, wat hem heeft gemotiveerd om er zijn ‘werk’ van te maken.
Erik legt uit: “Die auto heb ik vooral voor mezelf gemaakt, om gewoon met leuke dingen bezig te zijn. Zodra mensen de rode Austin zagen, vroegen ze me of ik er ook een voor hen kon maken en zo kwamen de opdrachten binnen.” Hij vindt het belangrijk om te melden dat hij zichzelf niet als een producent van in serie gemaakte Junior Cars ziet. “Dat is niet mijn ambitie, ik wil vooral exclusief blijven en echt creatief bezig zijn door steeds nieuwe dingen te bedenken en die te maken.”
Een van zijn Junior Cars kwam terecht in de entree van een lokaal technisch bedrijf en toen de eigenaar hem daarna deelgenoot maakte van een ander droomproject, ging Erik meteen aan de slag. “De opdracht was om een schaalmodel van een Spitfire te maken, een getrouwe kopie van het originele vliegtuig, maar dan op 75% van de werkelijke grootte. Het vliegtuig komt in de vide aan het plafond te hangen, zodanig dat het lijkt alsof hij voorbijvliegt. Dat moet een geweldig gezicht worden.”
Toen hij eenmaal besloten had om de uitdaging aan te gaan begon het echte puzzelen pas. De kennis over de Spitfire haalt hij uit boeken zoals het boek ‘Dutch Spitfires – A technical study’ van Harry van der Meer en Theo Meichers. Originele bouwtekeningen heeft hij deels van het internet af kunnen halen en het Aviodrome in Lelystad was zo vriendelijk om mee te werken aan het 3D-inscannen van de Spitfire uit de museumcollectie. Dit is geheel door Fund3D verzorgd. Het uiterlijk van de Spitfire komt overeen met de productiewijze van toen – met ontelbare geklonken plaatdelen, maar de basislijnen zijn in 3D in de computer tot stand gekomen. Eenzelfde werkwijze hanteert hij inmiddels ook voor zijn Junior Cars, zodat de afmetingen kloppen en de kwaliteit reproduceerbaar is.
Er is gekozen voor een 75% replica van ‘The Silver Spitfire’, een vliegtuig uit de tweede wereldoorlog dat niet de kleuren van de Britse luchtmacht droeg, maar dat een glanzend zilveren uiterlijk had gekregen door het borstelen en polijsten van het aluminium plaatwerk. Erik heeft alvast een paar delen van de romp op die manier bewerkt, om te zien of hij het glanzende effect kon bereiken. De kegel van de propeller heeft de afwerking die hij wil, alles is ook daarvan met de hand gemaakt. De bladen zijn van hout – net als vroeger – en 3D gefreesd door een lokale partij.
‘Kwaliteit staat voorop, hij moet straks als een echte Spitfire in de lucht hangen. Alles is veel werk en kost veel tijd. De hoeveelheden klinknagels, plaatdelen en onderdelen is niet te tellen.’
“De hoeveelheid hulp en tips die ik krijg zijn echt hartverwarmend”, zegt Erik, “Dat iemand zoals Harry van der Meer (auteur) mij tips en aanwijzingen komt geven, is heel fijn. Maar ook Jack van Egmond van ‘Vintage Wings’, de Engelse piloot Tim Grandshaw en Matt Jones denken mee. Matt is piloot van de gerestaureerde Spitfire ‘G-IRTY’ en heeft er niet lang geleden de wereld mee rond gevlogen.”
Het is ongelofelijk hoeveel aandacht er aan de details wordt besteed. De onderdelen overtuigen als origineel, maar dat is natuurlijk niet het geval want ze zijn kleiner dan de oorspronkelijke componenten. De vleugels liggen grotendeels al klaar naast de romp van het vliegtuig en de 3D geprinte instrumenten (Layers 3D) zijn al gemonteerd in de cockpit. Erik heeft al ideeën hoe hij de andere instrumenten zelf gaat maken. De roerdelen van de vleugels worden nog omkleed met linnen doek, net zoals bij de originele Spitfire. Dat gaat Jack van Egmond voor hem uitvoeren. “De canopy was eerst ook een uitdaging, maar ik heb al een bedrijf gevonden dat mij daar mee gaat helpen”. Heel mooi is ook het matzwarte afgeronde vlak op de romp voor de cockpit, met als doel om hinderlijke spiegeling van de zon in de ogen van de piloot tegen te gaan.
Kwaliteit staat voorop, hij moet straks als een echte Spitfire in de lucht hangen. Alles is veel werk en kost veel tijd. De hoeveelheden klinknagels, plaatdelen en onderdelen is niet te tellen. Erik verklaart: “Het is echt een project waarin alles dat ik tegenkom nieuw is. Je wilt niet weten hoe vaak ik op de tekeningen gekeken heb hoe de patronen van de klinkverbindingen lopen, waar wat zit en hoe een plaatdeel over, of juist onder, het andere deel past.”
Bij de koffie praten we verder over zijn werk en ‘hoe het zo gekomen is’. Hij zegt: “De vraag naar de Junior Cars is er. Ik wil graag exclusieve modellen maken en ook wegwaardige auto`s. Er wacht nog een eigen chassis van een Riley uit 1931 wat ik nog compleet moet bouwen en een exclusief motorproject waarmee ik volgend jaar wil starten, als de Spitfire hangt. Ik sta altijd open voor nieuwe en nog uitdagendere projecten, ik denk meer als een kunstenaar, een creatieveling.”
Als het Spitfire project is voltooid komen we zeker terug om het eindresultaat te aanschouwen. En vanzelfsprekend zullen we niet nalaten om ook daarvan verslag te doen.
Fotografie: Erik Zandvoort en 123PIX
De webshop van Matt Jones biedt boeken en andere Spitfire gerelateerde producten: www.spitfires.com/shop