In augustus 1945, onmiddellijk na de capitulatie van het Derde Rijk, probeerden Duitse militairen ons land uit te rijden met een kostbare oorlogsbuit, een geconfisqueerde Horch 780 Sportcabriolet. Verder dan de grensovergang bij Nieuweschans zijn ze niet gekomen.
De Horch, een prachtige machine met een 5-liter achtcilinder-in-lijn onder de imposante motorkap, was nieuw gekocht door een Nederlandse koopman. Deze had hem echter meteen na het begin van de tweede wereldoorlog moeten afstaan aan de bezetter. Toen de oorlog ten einde was, dachten Duitse militairen hem mee te kunnen nemen naar de ‘Heimat’, maar dat feest is niet doorgegaan. Bij de grensovergang Nieuweschans werden de heren gestopt door de Canadese grenspolitie. Deze belde onmiddellijk de autoriteiten in Groningen met de vraag of de Duitsers die Horch wel mee naar Duitsland mochten nemen.
De Canadezen kregen jonkheer Van der Wyck aan de telefoon, toen ‘Advocaat Generaal Bijzonder Gerechtshof te Groningen’ en deze sprak de ferme woorden dat ‘die Duitsers maar naar huis moesten lopen’ en dat de Horch naar Groningen gebracht moest worden voor gebruik door het gerechtshof al daar.Als de Canadese grenspolitie niet zo waakzaam was geweest, had de oorspronkelijk Nederlandse 780 Sportcabriolet mogelijk ons land voorgoed verlaten.
Eenmaal in Groningen werd de Sportcabriolet voor een tweede maal geconfisqueerd, deze keer door het ‘Militair Gezag’ van de provincie Groningen, waardoor hij in feite eigendom werd van het Koninkrijk der Nederlanden.
De Horch zou geen geringe oorlogsbuit voor de Duitse militairen zijn geweest. Het was een uitermate kostbare auto die tot de top van de toenmalige markt behoorde. Nieuw was hij aangeschaft in 1933 door een textielhandelaar in Groningen. Deze reed er geregeld mee naar de oosterburen om zaken te doen. Hij had hem indertijd gekocht voor de som van 12.600,– gulden, dat was althans het bedrag dat in de prijslijst stond van toenmalige importeur Auto-Palace aan de Houtweg 7-8 in Den Haag.
In Groningen werd de geconfisqueerde Horch toevertrouwd aan de eerdergenoemde ‘Advocaat-Generaal’, voluit Adriaan Hendrik Sibbe jonkheer van der Wyck geheten. Deze kreeg van hogerhand toestemming om met ingang van 24 augustus 1945 de Horch voor zakelijke doeleinden in te zetten en daarvoor benzine aan te schaffen. Brandstof was schaars en er was een speciale permissie nodig – zichtbaar op de voorruit geplakt – om te mogen tanken.
Als Van der Wyck niet onderweg was met de majestueuze Sportcabriolet, werd deze gestald bij Garage Caspers, gehuisvest in een oude kerk aan de Coehoornsingel in Groningen. De Horch droeg toen nog het provinciale kenteken A9799, pas in de jaren ’50 werden deze platen vervangen door landelijke. In het geval van de Sportcabriolet is dat toen VK-16-79 geworden.
Van der Wyck mocht de Horch ook op zon- en feestdagen gebruiken, maar hij mocht er niet mee naar een theater, restaurant, concertzaal, bioscoop of café rijden, dat was hem verboden in de speciale permissie die hem was verleend voor gebruik van de Sportcabriolet.
De jonkheer is kennelijk verknocht geraakt aan de Horch, want na drie jaar heeft hij de auto gekocht van het Rijk voor de som van 3000 gulden, wat in hedendaagse munt ongeveer 40 mille zou zijn, dat volgens de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Van der Wyck werd daarmee de tweede eigenaar die normaal voor de auto had betaald.
Hij heeft de Sportcabriolet slechts spaarzaam ingezet voor ritten naar de rechtbank en voor gezinsvakanties. Hij heeft er goed voor gezorgd – mede dankzij hem heeft de Sportcabriolet nog steeds de originele leren bekleding waarmee hij in 91 jaar geleden was afgeleverd. Op 22 september 1973 is de Horch zelfs nog gebruikt voor het huwelijk van Van der Wyck’s dochter Reina. In november 1973 is de man overleden waarna de auto is toevertrouwd aan het garage- en taxibedrijf Vrieswijk in Haren dat hem af en toe inzette voor huwelijken en ook het onderhoud deed.
Er was nog iemand anders in het land die toen een liefde voor de auto’s van Horch koesterde, zijnde Hugo Modderman, inmiddels een gekende verzamelaar van klassieke auto’s en jurylid tijdens vooraanstaande concoursen. “Ik had een viercilinder Lancia, maar wilde heel graag een achtcilinder. Iemand had een Horch 853 in de schuur staan, die heb ik gekocht en daar was ik heel content mee. Ik had me zodanig in het merk verdiept dat ik in kleine kring bekend stond als een kenner. Op een gegeven moment werd ik benaderd met de vraag of ik iemand wilde helpen met de verkoop van een Horch. Dat bleek warempel een 780 Sportcabriolet te zijn, met een driedelige voorruit, in mijn ogen de allermooiste Horch. Hij was al vanaf 1948 in het bezit van de Van der Wyck’s geweest en werd aangeboden door de weduwe. In 1993 heb ik die auto gekocht.”
In de 31 jaar die Hugo de Horch inmiddels bezit, heeft hij verspreid over 25 jaar een heel grondige restauratie laten uitvoeren bij een reeks specialisten – hij wilde voor elk onderdeel de beste man. Lange zoektochten naar onderdelen waren nodig en als die niet gevonden konden worden moest ze opnieuw gemaakt worden. Soms werden er opmerkelijke vondsten gedaan. Hugo: “Ik had een extra lampglas nodig en dat was niet te vinden. Maar op een goede dag belde de weduwe dat ze bij het opruimen van de linnenkast thuis een lampglas voor de Horch was tegengekomen, met een wapenschild en de naam Horch in het midden, haar man had die kennelijk ooit gekocht als reserve-exemplaar. We hadden ook nieuwe ruitenwissers nodig, ook onvindbaar. Na jaren zoeken hebben we toch een setje weten op te sporen, nieuwe zelfs, nog in de originele verpakking van 1933, ongelooflijk”.
Er was nog veel meer nodig dan dat, zoals nieuwe achterlichten, waarvoor uiteindelijk iemand is gevonden die de glaasjes kon namaken. En wat te denken van alle onderdelen in het interieur die van Elfenbein waren? Het ivoor was in de loop der jaren verpulverd, maar restaurateurs hebben alle onderdelen stuk voor stuk opnieuw gemaakt – met als basismateriaal oude biljartballen.
Soms kwamen onderdelen – bij wijze van spreken – uit de lucht vallen. Hugo: “We hadden ook nieuwe armschokdempers nodig en het leek erop dat we niets anders konden dan deze voor veel geld in Duitsland te laten namaken, want we wilden alles zo origineel nodig hebben. Laat dat nou helemaal geen probleem zijn, onze man in Polen herinnerde zich dat ze in het leger exact dezelfde dempers gebruikten – in een oud depot van defensie mocht hij een setje nieuwe uit het rek pakken.”
Tevreden is Hugo zeker met de 780 Sportcabriolet: “Hij is 400 kilo lichter en daardoor veel vlotter dan de 853 die ik eerst had en je zit er lager in, dat rijdt een stuk fijner”. Dat wordt bevestigd door het tempo waarmee hij van Lomm in Limburg naar de Posbank rijdt, de uitverkoren fotolocatie van vandaag. De Horch is geen enkel moment een hindernis voor het overige verkeer.
Er staat nu zo’n 30.000 kilometer op de teller waarvan Hugo er zo’n 5000 voor zijn rekening heeft genomen. Hij is met zijn Horch vanuit Limburg naar Zurich gereden en vervolgens via Monaco terug. In 2022 is hij in de USA van Seattle (Oregon) naar Monterey (Californië) gereden, een afstand van zo’n 1700 kilometer. De eindbestemming was het Concours d’Elegance van Pebble Beach waar de Horch 780 Sportcabriolet werd bekroond met de eerste prijs in klasse J-2 (European Classics Late Open).
Het is een imponerende automobiel, die door zijn geel/zwarte kleurschema een sympathiekere indruk maakt dan indertijd de veelal zwarte Duitse auto’s uit de hoogste klasse. Wellicht heb je weleens een Horch 780 Sportcabriolet in een donkere kleur gezien in de film The Longest Day van 1962, daarin fungeerde er een als stafauto van veldmaarschalk Erwin Rommels. Deze was zeker niet minder indrukwekkend dan die van Hugo, echter een tikje sinister.
De enorme koplampen, de grote verchroomde grille en de gigantische spatborden van Hugo’s Horch zijn typisch voor de topauto’s van die tijd en datzelfde geldt voor de imposante motorkap. De radiateur draagt een contrasterende goudkleurige letter H en de dop is getooid met een gevleugelde mascotte. Onder de motorkap verschuilt zich een knaap van een achtcilinder, die een schoonheid op zich is. Aan de ene kant zie je het inlaat- en uitlaatspruitstuk – met een soort van kraan waarmee de zomer- en winterstand ingesteld kunnen worden. De cilinderkop is aan die zijde voorzien van de naam Horch in kapitale letters.
Het is een imponerende automobiel, die door zijn geel/zwarte kleurschema een sympathiekere indruk maakt dan indertijd de veelal zwarte Duitse auto’s uit de hoogste klasse. Wellicht heb je weleens een Horch 780 Sportcabriolet in een donkere kleur gezien in de film The Longest Day van 1962, daarin fungeerde er een als stafauto van veldmaarschalk Erwin Rommels. Deze was zeker niet minder indrukwekkend dan die van Hugo, echter een tikje sinister.
De enorme koplampen, de grote verchroomde grille en de gigantische spatborden van Hugo’s Horch zijn typisch voor de topauto’s van die tijd en datzelfde geldt voor de imposante motorkap. De radiateur draagt een contrasterende goudkleurige letter H en de dop is getooid met een gevleugelde mascotte. Onder de motorkap verschuilt zich een knaap van een achtcilinder, die een schoonheid op zich is. Aan de ene kant zie je het inlaat- en uitlaatspruitstuk – met een soort van kraan waarmee de zomer- en winterstand ingesteld kunnen worden. De cilinderkop is aan die zijde voorzien van de naam Horch in kapitale letters.
Aan de andere kant staat er slechts de ontstekingsvolgorde van de acht bougies op. Je hebt daar vol zicht op de generator en waterpomp die een gezamenlijke as delen, welke samen met de koelventilator via een riem door de krukas wordt aangedreven. De bovenliggende nokkenas wordt in beweging gebracht via een ‘Königswelle’; een staande as die met een haakse vertanding met de krukas is verbonden. Een fraaie, hoogstaande constructie, die me spontaan deed herinneren aan een foto die ik zag in het boek ‘Horch’ van Kirchberg en Pönisch. Die toonde drie achtcilinders op proefbanken en monteurs die met een soort van gehoorapparaat luisterden naar het draaien van het binnenwerk, in het bijzonder de koningsas. Dat geeft aan met welk een zorg deze motoren werden gebouwd.
Horch’s acht-in-lijn met bovenliggende nokkenas en tienmaal gelagerde krukas was geruime tijd het summum, hij werd gebouwd met meerdere slagvolumes, variërend van 4,5 tot en met 5,0 liter. De grootste is in de 780 Sportcabriolet van Hugo Modderman te vinden en is goed voor 100 pk. Het koppel werd toen niet in de specificaties genoemd, maar dat moet stevig zijn gezien de lange slag – 104 millimeter ten opzichte van een 87 mm boring – plus de acht ontstekingsmomenten per omwenteling van de krukas. De eerste, niet gesynchroniseerde, versnelling is dan ook niet of nauwelijks nodig om uit stilstand weg te rijden, tenzij je vanaf een helling vertrekt. De verzetten bevinden zich in het H-patroon dat we nu ook kennen, alleen bevinden I en IV zich naast elkaar evenals de II en III. Volgens de documentatie van Horch zijn de versnellingen geruisloos, op de I na, en is de III een prise directe en de IV een overdrive.
Tempo zit er meer dan voldoende in zijn Horch, bevestigt Hugo, op de snelweg kan hij met zijn 780 Sportcabriolet gemakkelijk een kruissnelheid van 120 á 130 km/h aanhouden. Importeur Auto-Palace vergeleek de Horch in zijn brochures van toen dan ook met de beroemde expressterrein van Londen naar Edinburgh, The Flying Scotsman, niet alleen qua snelheid maar ook comfort.
Het zitmeubilair van de Horch is royaal en de kap – met zijn opvallend grote ijzers aan de buitenzijde – ziet eruit alsof hij elke storm kan doorstaan. De Sportcabriolet is overigens een vierzitter met twee portieren, er was ook een versie met vier deuren, waarvoor 900 gulden meer afgerekend diende te worden.
Het interieur is rijkelijk voorzien van leer, hout, tapijt en ivoor plus fraaie instrumenten. De snelheidsmeter kan iets meer dan 150 Kilometer in der Stunde aangeven. Daarnaast heb je zicht op meters voor de watertemperatuur, oliedruk, benzinevoorraad en de tijd. De klok tikt warempel en de wijzers bewegen, wat niet vaak voorkomt bij automobielen op hoge leeftijd. “Ik heb ervoor gezorgd dat hij perfect werkt”, zegt Modderman. “Bij een concours krijg je strafpunten als je klok het niet doet. Als geregeld jurylid moet ik natuurlijk zelf het goede voorbeeld geven.”
Voor het motortoerental is geen meter aan boord, dat werd door Horch niet relevant gevonden, de achtcilinder is immers geen nerveuze hardloper maar een kalme krachtpatser. Opvallende details in het interieur zijn het porseleinen asbakje bij de linkerknie van de bestuurder en de elektrische aansteker helemaal rechts in de boordplank, zoals toen het dasboard heette. Die aansteker hoef je er niet uit te halen om je Cohiba Esplendidos aan te steken, het is voldoende om de sigaar er zachtjes tegen aan te drukken.
De voorruit kan aan de onderzijde op een kier gezet worden, de achteruitkijkspiegel is bevestigd aan een beweegbare arm die zelfs deels uitschuifbaar is. Daardoor kun je hem zodanig verstellen dat je over de cabrioletkap heen kunt kijken als deze opengevouwen is. Van stuurbekrachtiging is de Horch niet voorzien, dat is duidelijk waarneembaar als er omgekeerd moet worden om meerdere malen langs de camera van Luuk van Kaathoven te rijden. Rembekrachtiging is wel aan boord, een vacuümsysteem zelfs, maar gezien het wagengewicht van meer dan twee ton moet er op tijd en stevig getrapt worden.
Duidelijk is dat de Horch een juweel is in de kroon van de Duitse auto-industrie, in alle opzichten vergelijkbaar met de grote Mercedessen van die tijd. De grote Duitse schrijver en Nobel-prijswinnaar Paul Thomas Mann was een pleitbezorger van het merk. “Ich fahre Horch 8, weil er zugleich elegant und tuchtig ist”, schreef hij, daarmee de schoonheid en snelheid van de auto’s uit Zwickau krachtig onderstrepend.
De 780 Sportcabriolet is een ontwerp van niemand minder dan Hermann Ahrends die later bij Mercedes-Benz de beroemde 540K Spezialroadster zou ontwerpen. De carrosserie is deels gemaakt door Dietz in Glauchau, Saksen. De achtcilinder-in-lijn is ontworpen door Fritz Fiedler onder de supervisie van Paul Daimler, de oudste zoon van Gottlieb Daimler. Kortom, de 780 Sportcabriolet is een auto met een eersteklas CV.
Horch zou 250 exemplaren van de 780 gebouwd hebben, waarvan er voor zover bekend zestien hebben overleefd. Hugo Modderman heeft een enorme bijdrage geleverd aan het overleven van chassisnummer 78157 door hem 31 jaar te koesteren en in originele staat terug te brengen, topstaat zelfs. Hij hoopt de zorg voor de 780 Sportcabriolet op niet al te lange termijn over te dragen aan een andere liefhebber die Horch net zo hoog heeft staan als hijzelf.
Wellicht gaat hij zich daarna over een andere automobiel ontfermen – hij liet zich tijdens onze rit ontvallen dat hij nog altijd spijt heeft dat hij ooit zijn Alfa Romeo 6C 1750 verkocht heeft. Er zou een reden tot zorg kunnen ontstaan als de Horch 780 Sportcabriolet in andere handen overgaat: wie gaat hem na 91 jaar in Nederland tegenhouden als de nieuwe eigenaar hem voorgoed de grens over wil rijden?
TEKST Ton Roks / FOTOGRAFIE Luuk van Kaathoven