MAARTEN DE BRUIJN heeft enorm veel ervaring opgedaan sinds zijn Silvestris van 1990 en de Spykers die daaruit zijn geboren, gevolgd door zijn powerboats en elektrische driewielige fietsen. Maar voor niets voelt hij meer passie dan voor sportauto’s. Vorig jaar hebben bezoekers van het laatste concours d’élégance op Soestdijk zijn nieuwste project daar al als prototype kunnen zien, de DeBruyn Ferox V8. De eerste drie verkochte DeBruyn’s staan inmiddels als rijdende chassis’ op hun carrosserie te wachten in het royale atelier in Deil. Dat staat op het erf van een van zijn compagnons, Wouter van Everdingen, eigenaar van kasteel Palmesteyn. De andere investeerder is Niek van Exel, oprichter van Bloomit Ventures.

Je hoeft niet lang met Maarten door zijn nieuwe bedrijf te lopen om te zien dat hij het dit keer beter wil doen dan ooit en vooral zijn eigen visie wil volgen. Het nieuwe chassis dat hij heeft ontwikkeld is op het eerste gezicht vergelijkbaar met dat van de Spykers. Maar het is zeker niet hetzelfde. Maarten: “Het is lichter en ook weer helemaal van aluminium, echter niet gelast zoals bij de Spykers, maar gelijmd en geklonken. De lijmen zijn nu veel verder ontwikkeld en zijn enorm sterk. Het nieuwe chassis weegt maar 100 kilo, maar het is toch 30 procent stijver doordat het op die manier geconstrueerd is. Dat is niet alleen belangrijk voor de veiligheid, het heeft ook grote invloed op de wegligging en het weggedrag.”

Maarten’s nieuwe sportwagen gaat sowieso op een veel hoger niveau functioneren. Hij legt uit: “Vroeger kon je na een relatief eenvoudig onderzoek in Groot-Brittannië je auto op kenteken krijgen – dat moest dan automatisch elders in de EU overgenomen worden. Nu de Britten geen deel meer uitmaken van de EU kan dat niet meer, daarom keuren we nu via de RDW en de TüV in Duitsland. De TüV is veel strenger, maar ik ben daar juist blij mee – uiteindelijk maak je daardoor een veel betere auto.”

Het eerste dat het prototype je laat zien is dat De Bruijn opnieuw een hoge prioriteit geeft aan schoonheid. Het verchroomde stangenstelsel van het schakelmechanisme loopt open en bloot tussen de beide stoelen door, tot voorbij het achterste schutbord, waar kabels de commando’s verder doorgeven naar de zestraps handbak welke zich achter de V8 bevindt. In de middenconsole zijn belangrijke bedieningsorganen ondergebracht, ook daar is niks van kunststof maar alleen van eerlijk metaal – en erg mooi gemaakt. Net zoals het fraaie stuurwiel, met in het hart de gestileerde letters d en b. In de onderste van de drie spaken zit een drukknop voor groot- en dimlicht verstopt, in de andere twee bevinden zich knoppen voor de richtingaanwijzers en ruitenwissers. Deze draaien plezierig licht – ze lopen in naaldlagers– en zijn niet van messing of koper. Dat wilde De Bruijn niet, want die oxideren vroeg of laat door de aanraking met je vingers, dus heeft hij ze met 24-karaat goud laten vergulden.

Ook de instrumenten – van Smiths – zijn een lust voor het oog, zonder digitale strapatsen, alles eerlijk mechanisch en analoog.
Ware schoonheid schuilt vooral in eenvoud, De Bruijn weet dat als geen ander. De speciaal ontworpen lichtmetalen wielen
dragen de inscriptie DeBruyn, als bevestiging dat ze speciaal voor de Ferox V8 zijn gemaakt. “Ze zijn een stuk lichter dan op de markt te koop is, dat wilde ik per se omdat ik een optimale samenwerking wil met de veren, dempers en wielophangingen”, meldt De Bruyn.


De naam van de auto – Ferox V8 – is een knipoog naar het verleden van De Bruijn, toen hij zijn Silvestris bouwde, de sportwagen die later Spyker zou worden. “Ferox staat voor ‘vurig’, als een Arabisch paardje, en komt uit het Latijn, zie het als een synoniem voor Silvestris”, licht Maarten toe. Als je de chassis’ bekijkt van de auto’s die in aanbouw zijn, zie je dat De Bruijn voor alom vattende schoonheid gaat, niet alleen technische perfectie. Zowel voor als achter is de wielophanging van liggende veer/dempercombinaties voorzien, wat pure racetechnologie is. Uiteraard heeft hij voor dubbele driehoekige draagarmen rondom gekozen, wat ook state-of-the-art is. De onderste zijn uitzonderlijk lang, met scharnierpunten in het midden van het chassis, hetgeen optimale controle geeft over de wielbewegingen.

De draagarmen zijn van aluminium en goudkleurig geanodiseerd. Daardoor zijn ze prachtig om te zien, met zelfs de initialen van De Bruijn erin verwerkt. Wees niet verbaasd als ooit een eigenaar van een Ferox V8 je vraagt eens onder zijn auto te kijken – gewoon doen, het is de moeite waard. De brandstoftanks, twee stuks, zijn in de brede dorpels van de DeBruyn ondergebracht, volledig beschermd tegen een impact in de flanken.

(Beeld DeBruyn Cars)

Geen motoren van Audi meer voor Maarten de Bruijn, althans wat de Ferox betreft. Midscheeps achterin ligt – in lengterichting – een 6,2-liter atmosferische motor van GM, die we zonder veel moeite herkennen als zijnde de V8 van een Corvette. Hij is goed voor 500 pk aan vermogen en 650 Nm aan koppel. “Meer dan genoeg voor topprestaties”, zegt De Bruijn. “Meer pk’s hebben we niet nodig want de auto gaat maximaal 1050 kilo wegen, veel lichter dan menige andere sportauto met meer vermogen. De pk-gewichtsverhouding is vergelijkbaar met die van een hedendaagse achtcilinder Ferrari.”

Hij vervolgt: “Ik ben voor deze V8 gegaan omdat ik een atmosferische motor wilde, geen turbomachine of zoiets. Het is wat moeilijker om met een atmosferische motor aan de emissie-eisen te voldoen, maar we gaan toch voor dat traject, ik wil een zo puur mogelijke aandrijflijn.” De motor moet nog wel enigszins aangepast worden om aan de eisen van De Bruijn te voldoen. “We werken met een eigen vliegwiel en drukgroep vanwege de transmissie die we gaan gebruiken, die is van Getrag.”

De schaalgrootte van de hal waarin de eerste drie Ferox V8’s worden gebouwd, wijst erop dat De Bruijn en zijn kompanen continuïteit voor ogen hebben. Maarten: “We mikken op minstens vijf auto’s per jaar, met wellicht een uitloop naar tien, maar met vijf hebben we al een solide business. Dat achten we goed haalbaar, gezien de interesse die er nu al is.”

De 650.000 euro kostende Ferox V8 wordt in elk geval een heerlijk analoge auto. Met alleen achterwielaandrijving, geen sperdifferentieel en geen elektronische hulpmiddelen. De bestuurder moet het allemaal zelf doen. Maar hij wordt wel geholpen door een uitstekend chassis, een laag zwaartepunt en optimale communicatie met de wielen, de besturing en het chassis. “Ik heb de afgelopen decennia zoveel kennis en ervaring opgedaan dat de Ferox V8 mijn beste auto wordt”, sluit De Bruijn af.

Afgaande op wat we nu gezien en gehoord hebben, lijkt hij daarmee de spijker op zijn kop te slaan.

Dit artikel is overgenomen uit Octane Magazine 070. Het complete magazine is te bestellen in onze webwinkel: www.octanemagazine-shop.nl

× Wil je direct contact?