Alexander Snijdewind doet verslag van zijn reis naar de legendarische heuvelklim Vernasca Silver Flag. In zijn Jaguar D-type replica rijd hij, begeleid door vrienden in klassieke auto’s over de bergen richting Italië, om daar mee te doen aan de klim: Castell’Arquato-Lugagnano-Vernasca.
De routes die ik al jarenlang met lucht- en watergekoelde Porsche’s rijdt bestaan uit gewoon instappen, wegrijden en aankomen. Ongeacht de hoeveelheid te rijden kilometers. Ontspannen in optima forma. Hoe anders zijn de afgelopen twee weken geweest. Een grote beurt, montage van vier nieuwe banden daar Dunlop Racing niet goedgekeurd is voor weggebruik. De radiateurophanging was gescheurd en beide voorste schokbrekers afgebroken, dus heb ik nieuwe schokbrekers besteld maar deze bleken 7 cm te lang. Nieuwe, op maat gemaakte schokbrekers onderweg vanuit Engeland kwamen niet op tijd, dus toch maar aan het lassen geslagen.
Spannende ingrediënten voorafgaand aan onze trip naar, en deelname aan de Vernasca heuvelklim, een van mijn spannendste trips ooit. We gaan met een D-type, een XK 120, een Alfa Romeo Sprint en een hagelnieuwe Porsche 718 Spyder. De D-type heb ik sinds juli 2022 en sindsdien er alleen maar kleine en korte ritjes mee gereden.
‘ De cabine van de D is klein, krap en soms oncomfortabel, zeker met mijn 1,91 cm lengte ‘
We verzamelen nabij Utrecht en rijden ontspannen naar Venlo. Vanuit hier rijden we binnendoor naar Dahlem waar wordt getankt, want zowel de XK als de D-type rijden op de laatste druppels. Er gaan 57 liters in de tank.
We rijden naar Burghaus Kronenburg, een prachtige plek om even op adem te komen. Het waren goed berijdbare wegen maar na twee uur is een stop noodzakelijk. De cabine van de D is klein, krap en soms oncomfortabel, zeker met mijn 1,91 cm lengte. Ik rijd met een helm met regenvizier, dat is comfortabel maar ook minder vermoeiend want de wind sloopt je na een dag open rijden.
Na de stop komen we op kronkelende landweggetjes, doordraaiers, boswegen en uitdagende ‘heuvel op en heuvel af’ wegen. Het is even zoeken hoe de D remt en grip zoekt, en ook het op- en terugschakelen zorgt voor constante stuurbewegingen. Met het stuur aan de rechterkant komt de berm zo nu en dan wel heel dichtbij. Het geluid blijft imponerend, verslavend en heel intens. Zeker in de kleine dorpjes met stenen muren aan beide zijden van de weg. De Alfa gaat met gierende banden door de bochten maar ik ben nog niet zover; eerst ervaring opdoen voor aankomende zaterdag. Ondanks dat de heuvelklim van Vernasca slechts negen kilometer lang is worden het hele spannende bochtenreeksen als je ook nog wat vaart wilt hebben en houden. Ik begin mijn bovenarmen te voelen en dat is niet alleen van de zon. De D type lijkt zelfs voorspelbaar te worden in de bochten, de remvertraging geeft veel vertrouwen maar juist op het moment dat alles onder controle lijkt, bijt de kat onverwacht toch. De bocht blijkt korter dan verwacht en scherper, maar de banden verweren zich kranig en met geluid.
Rond half zes komen we aan in ons hotel nabij Dahlem. We hebben 432 km gereden en zijn iets meer dan acht uur onderweg geweest. De beide Jaguar rijders zijn echt vermoeid en aan de kleur op de handen kun je de kleur van de lederen handschoenen raden. Zal wel door de zweethandjes komen. Alle auto’s hebben zich prima gehouden alhoewel de watertemperatuur van de D in drukke dorpjes makkelijk boven de honderd graden kwam om daarna weer terug te zakken naar de 70 graden. Het zorgde voor zeer spannende momenten bij mij omdat ik toen nog niet wist of de temperatuur gevaarlijk verder zou gaan stijgen. Het is gewoon even wennen aan een nieuwe auto.
Dag 2
Na een goede nachtrust en een vroeg ontbijt gaan we weer op weg. De dag begint eigenlijk waar wij gisteren mee geëindigd zijn: hairpins, slingerwegen, heuvels en prachtige pittoreske dorpjes. Na zo’n anderhalf uur gereden te hebben is de pijn in de armen verdwenen, het zijn nu de schouders die ik begin te voelen na zo’n intensief begin van de dag. De afdalingen beginnen ook op de lopen, van 7 naar 8, 10 en uiteindelijk een zeer spannende 15%.
Mijn linkerbil ‘slaapt’ en staat al een tijdje in nauw contact met de aluminium bodemplaat. Het wordt zelfs af en toe ongemakkelijk. Op lange stukken leg ik ook mijn linkervoet onder het koppelingspedaal om zodoende iets meer ruimte te creëren want het is namelijk onmogelijk om mijn voet constant boven het pedaal te houden. Dit zorgt voor complexe situaties in een zeer compacte ruimte als er opeens hairpins opduiken!
‘De Jaguar heeft het in dorpjes met langzaam verkeer nog steeds niet naar zijn zin en dat geldt ook voor de drie dubbele Webers.’
We steken de Rijn over wat overigens wel voor enige vertraging zorgt en gaan vervolgens tanken. Op maandag zijn veel restaurants gesloten en daardoor kunnen wij uiteindelijk pas rond drie uur lunchen. Het weer is ons zeer genadig met 25 – 27 graden. Mijn helm beschermt mij nu niet alleen tegen de wind maar ook tegen de zon. Af en toe moet ik over het monoscreen kijken omdat de zon door het plexiglas toch af en toe een andere werkelijkheid laat zien en juist bij snel op elkaar volgende bochtenreeksen kan dat gevaarlijk worden. We krijgen onderweg veel duimpjes en complimenten en het lijkt wel of iedereen het toch ook wel gaaf vindt om vier bijzondere automobielen tegen te komen. En dan moet Italië nog komen.
Na de lunch rijden we naar Wiersheim, deze route is adembenemend gaaf, spannend, intensief en waanzinnig. De D is een echte rijdersmachine en ik zoek voorzichtig zijn grenzen op. In elke bocht volgt hij de bestuurder, hoe scherp je ook instuurt. Heuvel op accelereren geeft een heus concert, met een indrukwekkend en bruut geluid. De wegen door de bossen zijn episch en onwerkelijk om daar met de D doorheen te rijden, het is zo’n prachtig avontuur. En we hebben veel lol samen, een gezellige groep met gelijkgestemden is eigenlijk toch wel een vereiste voor zo’n roadtrip.
De Jaguar heeft het in dorpjes met langzaam verkeer nog steeds niet naar zijn zin en dat geldt ook voor de drie dubbele Webers. Soms ruik ik, na een scherpe bocht, benzinegeuren die uit het vooronder komen, en soms sputteren ze ook even tegen door te gaan gorgelen. Het hoort er allemaal bij en ik begin er ook aan te wennen. De raceremmen en raceblokken doen hun werk zoals beloofd en dat is toch een groot verschil met de ‘remmerij’ van de XK.
Na tien uur rijden blijkt dat we maar 350 km hebben gereden maar wel uitsluitend over zeer indrukwekkende binnendoor wegen. We gaan morgenochtend maar een uurtje eerder weg want wij moeten woensdagavond echt in Vernasca zijn. De rit gaat morgen via Garmisch richting Bolzano en dan woensdag over de Brenner naar Vernasca.
Dag 3
We starten vandaag om 08.00 om zodoende de vertraging van gisteren te neutraliseren zodat we nog steeds op woensdagmiddag in Vernasca aankomen, gelijktijdig met het transport met de andere zes deelnemende Nederlandse auto’s. We rijden langs de indrukwekkende Porsche-fabriek in Weissach en na een kleine twee uur is er een tankstop en koffiebreak. We tanken voor de verandering nu 100 octaan. Twee uur is echt de maximale zit in de D, daarna moeten de benen gestrekt worden maar ook het zitvlak moet ontlast worden!
De drukte valt mee, al kan een enkele vrachtwagen toch voor veel oponthoud zorgen doordat de wegen smal en onoverzichtelijk zijn. We laten de drukte van de dorpjes even achter ons en snijden een stuk van de route af. Om half twaalf is de volgende koffiepauze bij een Bäckerei langs de route. De auto’s staan prachtig geparkeerd bij een oude schuur.
We rijden door Ottobeuren met haar imponerende kathedraal om vervolgens de Alpenstrasse te volgen. Groene weilanden en perfect asfalt blijven ons tot in de namiddag begeleiden. We kruisen nu de Romantische Strasse. De Ottomaanse kerken staan fier in de weilanden. De dorpjes die wij doorkruisen zijn gezellig druk en onze kolonne trekt veel aandacht. Wij lunchen langs de weg en natuurlijk mag een curryworst nu niet ontbreken. In Mittelwald wordt er nog één keer getankt voordat we de Brenner overgaan, we kunnen geen risico lopen door net niet goed uit te komen. Net in Oostenrijk aangekomen vindt de plaatselijke Hermandad dat er te allen tijde een veiligheidsriem gedragen moet worden ook al zit deze er bijvoorbeeld niet in, maar voor 50 euro knijpen ze een oogje toe. Richting de Brenner rijdend ben ik blij dat mijn dijbenen links en rechts door een kussentje bij elkaar worden gehouden want de Jaguar heeft het zwaar met alle, snel op elkaar volgende, bochten. Als wij al een tijdje zo’n 10 km/h achter een bus rijden loopt de watertemperatuur op naar 110-120 graden. Zodra de bus gepasseerd wordt en er even vrij baan is dan daalt het weer snel naar normale waarden van zo’n 70 graden. Je merkt dat gelijk, de Jag gaat stotteren en ook wordt de lucht bij mijn voeten heel warm, dit is eigenlijk de beste indicatie voor de watertemperatuur geworden. Wij willen eigenlijk een groepsfoto maken boven op de Brenner maar wij zijn dit punt waarschijnlijk gewoon voorbijgereden. Maar gelukkig volgt nu de beklimming van de Penserjoch / Passo Pennes en dus spreken we boven af.
‘Op de top (2211 meter) maken wij uiteindelijk de beoogde groepsfoto’
Als eerste rijd ik omhoog en natuurlijk wil ik heelhuids aan de start van de heuvelklim aankomen, maar wat is het gaaf om met een D-type te rijden. Cruisen is geen optie dus in de tweede versnelling omhoog en tussendoor even in de derde versnelling. De D gilt het uit en ik denk dat de rest van de groep mijn beklimming minutenlang kan blijven volgen. Dit is sensationeel, af en toe spannend, maar er stroomt nu pure adrenaline door mijn bloed. Dit is onwerkelijk fantastisch en wat heeft de Jaguar een fantastische wegligging, er valt geen onvertogen woord en ook de banden laten zich niet horen. Zelfs bij heel scherp insturen lijkt het of er nog zoveel over is voordat de oude Cat gaat bijten. Door mijn helm hoor ik de gillende geluiden die uit de uitlaat komen en geresoneerd worden door de stenen muren. Als ik heel even stop om een paar foto’s te maken heeft de auto meer tijd nodig om op adem te komen, dus dan maar bergafwaarts in de tweede versnelling, deze op laten komen en dan komt de motor weer tot leven. Een gril die ik met een glimlach accepteer.
De rest van de groep hoor ik op minuten afstand al aankomen. Ik snap steeds beter waarom de ‘Alfa-mannetjes’ in 2022 al vroegen waarom we niet over de weg naar Italië konden gaan in plaats van in de trailer. Op de top (2211 meter) maken wij uiteindelijk de beoogde groepsfoto. Het eerste hotel dat wij in de afdaling tegenkomen blijkt ook nog eens vier kamers vrij te hebben. Om half acht zitten we allemaal weer fris aan tafel. Nog 300 kilometer, zo’n vijf uur rijden, naar Vernasca. Wij hebben vandaag 11 uur gereden en net geen 460 kilometer afgelegd.
Dag 4
Het hotel na de afdaling van de Passo Pennes blijkt een schot in de roos te zijn. De mensen zijn vriendelijk, het eten is zalig en de koffie smaakt voor het eerst ook naar koffie: welkom in Italië. De hoteleigenaar is ook een petrolhead; hij heeft een Porsche 997 2S en een gelimiteerde (250 stuks) James Bond editie Triumph motorfiets.
Als wij willen vertrekken produceert de Jaguar XK een vreemd en nieuw geluid. Na een eerste onderzoek blijkt er een scheurtje te zitten in het uitlaatspruitstuk. We besluiten om later op de dag tape of pasta te kopen.
Na vertrek volgt er al snel een heel spectaculaire heuvelklim en dito afdaling. Geen moment van verslapping is hier mogelijk. De natuur ruikt overweldigend en het landschap wisselt ook telkenmale; wat bijzonder om hier met de Jaguar te rijden, ik waan me 50 jaar terug in de tijd. Natuurlijk heeft een nieuwe sportauto ook zijn of haar charme maar deze route rijden met een oldtimer geeft de hele reis zoveel meer charme en natuurlijk helpen de enthousiaste reacties onderweg ook; motorrijders, voetgangers, passanten, iedereen is gek op onze groep.
Na de afdaling stopt de XK langs de weg en ik parkeer ietsje verder op een plein. Allereerst denken de dorpelingen dat ik gestand ben en al direct volgen de mooie verhalen. Een pensionado wordt enthousiast als hij even later de Spyder voorbij ziet komen. Hij heeft vele Porsche’s gehad, een 964, 930 turbo, Boxster en heeft ook bij Porsche in Stuttgart gewerkt. De Spyder brengt slecht nieuws: het uitlaatspruitstuk van de XK is door de extreme hitte verder gescheurd en afgebroken en de uitlaat ligt op de grond. Onze ‘Porsche’ man kent een goede garage en als de uitlaat provisorisch gemonteerd is rijden we ernaartoe.
Op een nieuw industriegebied heuvelopwaarts valt ons verbazing ten deel.
Er staan drie exemplaren 356, een Vespa, Mercedes cabriolet uit de jaren ‘60, Lancia Fulvia en nog veel meer. Alles wordt hier tot in perfectie gerestaureerd en er wordt geen schroefje vergeten, indrukwekkend. De uitlaat moet afkoelen en inclusief een Italiaanse lunchpauze heeft de garagist drie uur nodig om de uitlaat te lassen. Wij gaan vervolgens te voet een heuvel beklimmen naar een hotel gelegen op een wandelroute. Na een uitgebreide lunch, gebak, koffie en meer vervolgen wij rond half drie onze route die ons dan nog zo’n vijf uur zou moeten kosten. Ook de uitlaat is perfect gelast en functioneert weer naar behoren.
‘Ik krijg gewoon een Mille Miglia gevoel want de Italianen reageren met een enorme glimlach als wij passeren of voorbijrijden. In de kleine dorpjes is het helemaal feest‘
De route is druk, druk en nog drukker. Vrachtwagens vertragen ons nog meer en dan doet ook de regen zijn intrede. Het is even afzien. Het water druipt van mijn vizier af in het midden van mijn stoel en bij stilstand voel ik ook het water in straaltjes op mijn voeten terechtkomen waar het meteen verdampt, want alles is heet. De aluminium koffer met fotospullen die op de bodem naast mij ligt is aan het einde van de dag niet eens aan te raken, zo heet is hij. Toch valt er bij mij geen onvertogen woord, ik ben ‘om’ en onder de indruk van de Jaguar. De laatste anderhalf uur van vandaag rijden wij met tweemaal de toegestane snelheid over kronkelende en glooiende, goed geasfalteerde, smalle wegen dwars door het landschap van de Parma regio. Ook de zon is ons weer komen vergezellen. En nog steeds gaan er duimpjes omhoog als wij door het landschap zoeven, wat een belevenis!
Ik krijg gewoon een Mille Miglia gevoel want de Italianen reageren met een enorme glimlach als wij passeren of voorbijrijden. In de kleine dorpjes is het helemaal feest. Ouders, opa’s en oma’s wijzen de kinderen of kleinkinderen op die coole auto’s uit vervlogen tijden. La vita è bella. Om kwart over acht, meer dan 11 uur na vertrek, arriveren we bij ons hotel. Wij hebben er 1650 kilometer opzitten en zelfs naar een stoel kijken doet al pijn. Bij controle blijkt de Jaguar niet eens olie nodig te hebben en ondanks de hoge watertemperatuur in de dorpjes, het sputteren van de weber carburateurs op hoogte en bij tijd en wijle piepende remmen is de reis voorspoedig verlopen.
Morgen gaan we de omgeving verkennen en met de nieuwe deelnemers alvast het parcours verkennen. En ik weet ook nog wel een werkelijk fantastisch restaurant te vinden, in the middel of nowhere. Met een adembenemende route ernaartoe, vanzelfsprekend.