FLYING LADIES EVERYWHERE
Een vrouw in een wit gewaad stemt haar viool, een man met sigaar poetst de Isotta Fraschini die nooit van Rudolph Valentino is geweest en Alois Ruf onderwerpt zijn Yellowbird aan een laatste inspectie. Verslag van het Concorso d’Eleganza Villa d‘Este.
De zaterdag voor de grote dag: er is nog geen auto te bekennen in de tuinen van het prachtig gelegen hotel Villa d’Este, maar het is er al druk met journalisten en vooral veel influencers, sommige gehuld in kleding die zo maar uit de kleerkast van Lewis Hamilton zou kunnen komen. Een strijkje gestroomlijnde dames in witte gewaden vult de leegte met dromerige muziek, terwijl obers in black tie glazen met champagne vullen. Onder een doek staat een raceauto, de 20ste art-car van BMW.
Maar eerst komt een motorfiets de Mosaic Garden in bulderen, de R20 Concept. Hij wordt aangekondigd als ‘a bike nobody asked for’. Dat geeft niet, het is immers een showfiets, maar wie weet, komt hij toch op de markt. Het is eigenlijk niet veel meer dan een dikke tweecilinder boxermotor op wielen, en eerlijk is eerlijk, het is een heel gaaf apparaat, je zou er bijna je motorrijbewijs voor gaan halen. Iedereen wil er even opzitten en de omringende influencers met hun camera’s en selfiesticks hebben vooralsnog vooral veel invloed op elkaar door te proberen al duwend zo ver mogelijk vooraan te staan. Ook onthult BMW een concept voor een grote coupé, de Concept Skytop. Ook daar wordt weer de vraag gesteld of hij in produktie zal gaan. Mijn advies: niet doen, hij kan niet in de schaduw staan van de Z8. En daar laat ik het bij.
Inmiddels is de zon onder, het Como meer is een glinsterende zwarte vlek geworden, waarin het blauw verlichte zwembad van het hotel schittert als een gigantische smaragd. We reppen ons verderop de tuin in als het signaal komt dat de art-car onthuld gaat worden, met als canvas de M Hybrid V8, BMW’s nieuwe racewapen in een van de hoogste divisies van de autosport. Het een van de allerbeste art-cars, zegt Adrian van Hooydonk, de hoogste baas van BMW’s ontwerptroepen. Het is inderdaad een indrukwekkende machine, tot kunstwerk verheven door de gevierde kunstenares Julie Mehretu, in 1970 geboren in Ethiopië. De eer BMW’s 20ste Art Car te mogen creëren heeft zij te danken aan een internationale jury van twaalf museumdirecteuren, zij maken telkens onafhankelijk van BMW de keuze wie de gelukkige is, de Beierse autofabrikant pakt alleen maar de nota’s op.
Julie is bijdehand, als een van de sprekers zegt dat de concurrerende coureurs beslist zullen schrikken als ze de BMW in hun spiegels zien, flapt ze er meteen uit dat ze – als het goed is – alleen maar de achterkant te zien krijgen.
De opdracht voor deze klus kreeg Julie al in 2018 en ze had er eerlijk gezegd niet zo veel trek in toen ze de i4 had gezien die BMW als ‘doek’ in gedachten had. Ze wilde eventueel wel iets bijdragen aan de elektrificatie van de wereld, maar geïnspireerd…, nee, dat werd ze niet door de i4. Het project heeft even stilgelegen tijdens de pandemie, daarna kwam het besluit van BMW om met sportprototypes te gaan autosporten, met als ambitieus hoogtepunt de 24 Uren van Le Mans. Of Julie de M Hybrid V8 eens wilde zien, als mogelijk alternatief voor de i4? Nou en of, dat wilde ze wel.
Het vuur is een stuk feller gaan branden toen de kunstenares de brute M Hybrid V8 in actie had gezien tijdens de 24 Hours van Daytona. Dát moest hem worden, vond Julie, en BMW ging akkoord. Ze vertelt: “Ik heb er wel een tijdje over gedaan om uit te vinden hoe ik het zou aanpakken, al die complexe vormen, openingen en oppervlakken. Maar ik kreeg een ingeving: hij moest eruitzien alsof hij met een noodgang door een van mijn schilderijen was gereden. En dat werkte, ziet hij er niet er fantastisch uit? En ook zo gemeen en dreigend, like the greenland shark? ”
Zondag, de grote dag. De tuin van Villa d’Este staat vol schitterende automobielen. Oud en ook nieuw, zoals de indrukwekkende Type 66 van Lotus, een ‘herontdekte’ Can-AM racer, en de TR25, een goed getroffen ‘herinterpretatie’ van een Triumph, gemaakt door Makkina Design. Ook de fabelachtige Alfa Romeo 33 Stradale, Koenigsegg CC850 en Alpine Alpenglow zijn van de partij om de klasse voor conceptcars en prototypes te vullen.
Het regent helaas, maar het hotel en BMW hebben voor voldoende paraplu’s gezorgd om iedereen voor een nat pak te behoeden. Einde ochtend breekt de zon door en doet de lak van de fraai gewelfde carrosserieën glanzen, terwijl de druppels een weg naar beneden zoeken.
De jury, aangevoerd door ‘The King of Italian Design’, Lorenzo Ramaciotti, gaat aan de slag, getooid met de traditionele witte hoeden, en de eigenaren beginnen hun geliefde auto’s droog te zemen.
‘Flying ladies everywhere’, dat hoor ik zeggen als jonge vrouwen tijdens de parade tussen de wachtende auto’s doorzwieren, gehuld in lange gewaden waarmee ze bewegen als waren het vleugels. Ze zijn lang niet de enige flying ladies. Rolls-Royce is namelijk het thema van de klasse ‘The Best Car in the World for 120 Years’, en die is gevuld met enkele beeldschone Ghost’s, allemaal getooid met het onsterfelijke boegbeeldje waarvoor de maîtresse van Lord Montagu ooit model heeft gestaan, lang voordat ze bij een scheepsramp omkwam.
Mijn favoriet is de 40/50 HP Phantom II Continental van Lord Bamford. De carrosserie, van het illustere Freestone & Webb uit Londen, heeft een sobere, doch magnifieke schoonheid, ondanks de wat onflatteuze plaatsing van het reservewiel. Zijn motorkap is superlang, de voorruit is ultralaag en de wielbasis meet maar liefst 3,7 meter.
Een flying lady is ook te vinden op de motorkap van de gestroomlijnde en imposante Cadillac V16 Coupé, eveneens favoriet. Het is wellicht de langste tweedeurs coupé ooit, maar desondanks is hij uitstekend geproportioneerd, hoed af voor koetswerkbouwer Fleetwood. Met de V16 wilde Cadillac zich bewijzen als ‘The Best Car in the World’ en hij kostte dan ook $ 8000, in een tijd dat een dealer van Chevrolet je voor $ 445 aan een nieuwe auto hielp. Van de 54 V16’s waren er slechts vier als coupé uitgevoerd, wat hem ultra zeldzaam maakt.
Ook de bekende Italiaanse collectioneur Corrado Lopresto kijkt uit op een vliegende dame vanuit zijn met zorg gerestaureerde Diatto Tipo 20S, die echter niet in de prijzen zal vallen. Diatto was een bouwer van rijtuigen en treinwagons, die al heel vroeg is overgestapt op automobielen. Mede dankzij een samenwerking met de gebroeders Maserati is Diatto behoorlijk succesvol geweest in de autosport, vooral met de 20S in de tweeliterklasse. Met Diatto’s zou meer dan 300 keer een podiumpositie zijn gescoord, ondermeer met Nuvolari aan het stuur, en het bedrijf zou 8500 auto’s gebouwd hebben, desondanks is het een grote onbekende onder de autoliefhebbers en zie je er zelden of nooit een. Mocht je jezelf afvragen hoe het kan dat het logo van Diatto verrassend sterk op dat van Bugatti lijkt, weet dan dat niemand minder dan Ettore het persoonlijk voor het bedrijf ontworpen heeft.
Een van de weinige imposante automobielen zonder flying lady op de boeg is de Isotta Fraschini Tipo 8 AS, zijn imposante radiateurgrille wordt bewaakt door een cobra in attack mode. Dit is de auto die niet van Rudolph Valentino was. Dat zit zo: de grote ster van de stomme film was een fervent liefhebber van Isotta’s, hij had er verscheidene. Deze Tipo 8 AS heeft hij in 1962 bij de dealer in New York besteld en hij zou zich persoonlijk met het ontwerp hebben bemoeid. Valentino heeft de auto echter nooit in ontvangst mogen nemen, want hij overleed op 31-jarige leeftijd als gevolg van een verkeerde gediagnosticeerde maagperforatie.
Later is er toch een flying lady in het leven van de Isotta gekomen, of beter, een fladderende, van man naar man. Dat was Peggy Hopkins Joyce, een flamboyante high society vrouw, wiens leven een aaneensluiting van affaires en verlovingen was – zo’n 50 zelfs. Ze heeft een fortuin verworven door huwelijken met rijke mannen – en snel daaropvolgende scheidingen. Het verhaal gaat dat ze zich voorafgaande aan de huwelijksnacht met een van de toen nog gelukkige miljonairs opsloot in de badkamer en meldde er pas uit te zullen komen nadat de nieuwe echtgenoot een cheque van $ 500.000 onder de deur had doorgeschoven. De beminnelijke Peggy is de eerste eigenaar van de Valentino’s Isotta geweest nadat de man zelf hem niet meer had kunnen afnemen. Er wordt beweerd dat zij de imposante tweezitter cadeau had gekregen van een automagnaat met wie ze een affaire had, zijnde niemand minder dan Walter P. Chrysler.
Op zondagmorgen is de tuin van Vila d’Este weer zoals hij op zaterdag was: leeg. Alle auto’s staan verderop, bij Villa Erba, waar veel meer ruimte is, en het grote publiek mag toestromen. Nog voordat de dag ten einde is, geeft de organisatie via sociale media en borden langs de weg het advies niet meer naar Villa Erba te komen, het veld is stampvol. Als de show ten einde is, wordt bekend gemaakt dat er 12.000 bezoekers zijn geweest.
Niet alleen de vakjury heeft mogen stemmen, ook het publiek, voor de Coppa d´Oro Villa d´Este, bestemd voor de Best of Show in de ogen van de bezoekers. Dat is de McLaren F1 geworden van Tony Vassilopoulos.
De vakjury heeft dezelfde auto met een prijs geëerd, hij is tot winnaar benoemd van de klasse ‘The Need for Speed, Supercar Stars of the Video Generation’. Een treffende benaming want het zijn vooral leden van die generatie die al filmend met hun iPhones rond de zwarte McLaren F1 drommen. Ze rennen echter als door horzels gestoken naar de andere kant van het veld, als Lotus daar de 830 pk sterke V8 van de Type 66 Can-Am racer start en de bestuurder stevig met het gaspedaal gaat spelen. De McLaren staat er plotsklaps eenzaam en verloren bij, evenals de Countach LP400 die door de vakjury de trofee Il Canto del Motore is toegekend, voor ‘The Best Engine Sound’. De videogeneratie denkt daar duidelijk heel anders over. Tot Best of Show werd overigens de ongerestaureerde Alfa Romeo 8C 2300 (foto onder) gekozen, afkomstig uit een Belgische collectie.