Als hij net te laat schakelt om boven de 7000 toeren het ingrijpen van de begrenzer te voorkomen, verschijnt er een grote glimlach op het gezicht van Martijn Goedhart. Een glimlach die het doel was bij de aanschaf van zijn Renault Clio RS.
De ontmoeting met Martijn heeft plaats bij het Visscher Classique Museum in Buren, waar de nieuwe tentoonstelling met Volkswagens uit de collectie van dealer Ames te bewonderen is. Waarschijnlijk is de diepe grom uit de Akrapovic uitlaat van de Clio de uitnodiging geweest voor twee vrijwilligers van het museum om meteen naar buiten te komen en de auto te bekijken. De ingetogen Lancia Kappa Coupé waarmee Octane over lege zondagse landweggetjes naar Buren is gereden, accentueert de de sportieve aspiraties van de Clio heeft. Hij ziet er hardcore en brutaal uit in spetterwit, met dikke uitlaatpijpen, rode remklauwen en ‘Renault Sport; op de flanken en boven de achterbumper.
Renault Sport heeft een naam opgebouwd op het gebied van snelle Clio’s en Mégane’s en deze Clio III RS Phase 2 is met zijn atmosferische 2-liter 16-klepper een waardig lid van de familie. De motor levert, in combinatie met een handgeschakelde zesbak, 202 pk af op de voorwielen (koppel 215 Nm) en dankzij het straf geveerde Cup chassis voelt hij keihard aan; vooral als we over de kasseien vanvan Buren wegrijden. Martijn heeft naast het uitlaatsysteem ook de remmen opgewaardeerd met EBC Yellowstuff blokken. “Omdat ik frequent het circuit op ga met de Clio leek het me verstandig om in elk geval te zorgen dat ik op remmen kan vertrouwen.” De verder originele Clio accelereert van 0-100 km/h in 6,9 seconden en heeft een topsnelheid van 225 km/h. Martijn: “Alles is nog puur aan deze auto. Geen turbo, geen flippers of semi-automatische bak en geen vervelende assistentiesystemen. Gewoon nog lekker autorijden zoals het hoort.”
Voordat we de auto samen gaan ervaren lopen we eerst een rondje door het museum dat bij elk bezoek een paar verrassingen weet te presenteren. Helaas voor Martijn zijn de Alpine’s en de auto’s van Renault Sport verdwenen en ingewisseld voor de collectie Datsun Z’s van S30.World. Helemaal achter in een hoekje vinden we toch nog een overblijfsel van de RS collectie en dan ook nog de holy grail: een Renault Mégane R26R (met de ‘R’ van ‘Radicale’). “Dit is de ultieme sportieve Renault en volgens mij de snelste Mégane ooit. Door de plexiglas ramen en al dat carbon fiber heeft Renault Sport iets van 130 kg gewicht weten te besparen en ik heb gelezen dat ze hiermee in 8 minuten en 17 seconden de Ring hebben bedwongen”, zegt Martijn.Na lang en geanimeerd over auto’s (wat anders?) te hebben gesproken met de mensen van het museum is het dan tijd om in de Clio te stappen voor wat gooi- en smijtwerk op de dijk van Buren naar Buurmalsen.
Op het nieuwe asfalt van de dijk zoek het Hankook Ventus Prime rubber (225 x17”) even naar grip maar zodra ze dat gevonden hebben gaat de Clio er vandoor. De motor moet op hoge toeren gehouden worden voor het beste resultaat, qua kracht én geluid. Zoals vaker met kleine sportieve auto’s is de snelheidsbeleving groot ook omdat de straffe vering en de goede remmen het gevoel geven dat alles kan met deze auto. Net voordat de 7.000 toeren worden bereikt klinkt een adviserend piepje en als dat genegeerd wordt grijpt de begrenzer in. De versnellingspook voelt fijn aan en de verzetten laten zich zonder moeite inleggen. De sportstoelen zitten goed maar comfortabel kun je de Clio niet noemen.
Martijn legt uit: “Als ik ermee naar de Nürburgring rijdt, ben ik aan het eind van de rit het motor- en uitlaatgeluid wel een beetje zat. Hoewel hij op hoge snelheden op de Duitse Autobahn juist rustiger klinkt dan bij accelereren en lagere snelheden. Het rijden op de Ring vind ik fascinerend. Ik had ooit een Mégane RS 225 en daarmee ben ik het circuitrijden gaan leren én waarderen. Met een instructeur naast je is het ongelofelijk wat je uit je eigen auto kunt halen en volgens mij is het ook supergoed voor een beter autobeheersing op de openbare weg. De Clio is veel harder en spectaculairder dan die Mégane. Omdat ik geregeld in de Eifel probeer te rijden heb ik nu een oplaadbare toegangskaart waarmee ik zonder omhaal de baan op kan. En als het rustig is mag je de volgende ronde meteen zonder te stoppen doorzetten. Drie rondjes achter elkaar is een geweldig gevoel, tussen alle BMW M’s en Porsche’s. Ook ben ik op RSZ trackdays op Zandvoort geweest en heb ik met de Renault op Assen gereden. Spa-Francorchamps staat nog op mijn wensenlijstje en heimelijk heb ik plannen om mijn race-licentie te halen.”
“Een autoverzameling is aan mij niet besteed, hoewel er wel veel auto’s zijn die op een latente bucket list staan. Maar met mijn dagelijkse BMW i5 en het drukke verkeer in Nederland kom ik nu al te weinig toe aan de Clio, laat staan dat ik nog meer auto’s zou hebben. Mijn jeugd bracht ik door op de achterbank van de Ford Scorpio’s, Opel Omega’s en Volvo V70’s van mijn vader. Mijn opa had toen een groene Opel Vectra. Bij die auto’s heb ik, net als bij sommige auto’s in het Visscher Museum, best nostalgische gevoelens, maar als je voor een reis mag kiezen welke auto je pakt, dan is een standaard Opel Vectra natuurlijk nooit het beste alternatief. Leuk om te zien, maar te saai om iets van beleving in te hebben. Misschien is die Lotus Omega in het museum wel een uitzonderlijke combinatie van nostalgie en rijbeleving.”
“Maar ik kies graag een ‘bij-auto’ die sterk afwijkt van mijn dagelijkse lease-auto. De eerste uitspatting was een Mazda MX5 van de tweede generatie, in stijlvol donkergroen. Daarmee heb ik, met de kap meestal open, mooie reizen door Schotland gemaakt. Auto op de boot naar Newcastle en van daaruit al rijdend en whisky proevend (niet tegelijk!), genoten van het prachtige landschap en de uitdagende wegen. Een BMW Z4 (tweede generatie) leek mij ook een goed buitenbeentje, maar die vond ik uiteindelijk te modern en te ‘gewoon’ en te comfortabel. Een lekkere auto maar niet speciaal genoeg.”
“De Mégane RS 225 was dat wel, maar nu ik de Clio heb weet ik dat die glimlach op het gezicht toch nog breder kan. Op een dag als vandaag is het een feest om in te stappen en lekker scheurend over de kleine weggetjes naar Buren te sturen. Het is echt een auto waarmee je naar het circuit kunt rijden om een dagje plezier te hebben met het aanscherpen van je rondetijden, waarna je er gewoon terug naar huis rijdt. Wel met veel vuil en rubbersporen op de flanken, maar dat mag de pret niet drukken. Meer plezier kun je voor de ongeveer 14.000 euro die de auto mij heeft gekost toch niet hebben?”