Laat op een verjaardag bij je autogekke vrienden ‘Jeep’ of ‘LaRo’ vallen en je hebt een gesprek. Bij Jeep zal het in veel gevallen al snel over de Wrangler gaan, bij LaRo zal de conversatie zonder twijfel op een Defender uitkomen. Terecht. Iconen. Hoewel de Bronco in Europa niet voldoende bekendheid heeft om ook vaak onderwerp van gesprek te zijn, ziet Ford redenen genoeg om de nieuwe Bronco nu ook hier aan te bieden. Reden genoeg voor een ‘Driewerf Hoera’!

Even een overstap naar de andere kant van de grote plas: the US of A. In 1966 bracht Ford zijn concurrent voor de CJ-5 van Jeep op de markt, de Bronco. Hij werd met open armen ontvangen en een trouwe schare fans volgde. Niet iedereen was heel erg positief gestemd over de grotere, tweede generatie, die in 1978 verscheen en meer in de pas liep met de toen populaire Ford Blazer en Jeep Cherokee. Ford heeft nog zo’n twintig jaar klanten weten te verleiden met de Bronco en in 1996 is hij redelijk stil van het toneel verdwenen.

Een sprong in de tijd, naar 2019. Ford slingerde een video de wereld in van de Bronco, een conceptversie. Zowel liefhebbers van de oer-Bronco als kopers van splinternieuwe terreinauto’s en andere autoliefhebbers reageerden massaal met ‘Ford, build this Bronco!’ In 2021 was het zo ver. De Bronco was terug in de Amerikaanse prijslijsten van Ford, in diverse carrosserievarianten en met verschillende motoren. Europa moest nog even wachten.

Op welke generatie de splinternieuwe, robuust vormgegeven 4×4 is geïnspireerd wordt al duidelijk door naar het front te kijken: de geliefde eerste generatie, die in Amerika een waar icoon is geworden. Een paar jaar later zag Ford Europa hoe Wrangler’s, G-klasse’s en nieuwe Defender’s op dit continent in recordtempo werden gesleten en besloot dat die eigenwijze Bronco hier ook wel wat klandizie zou kunnen opleveren. En zo is in ons kleine, ev-stimulerende landje de Bronco in de prijslijst beland.

Over de prijs hebben we het later wel, om het eventuele enthousiasme niet direct de nek om te draaien.

Enthousiast word je wel van de Bronco. Vanaf de eerste blik is het duidelijk: volledig nieuw, helemaal van nu, maar toch met een prettig klassieke uitstraling door dat maar al te bekende neusje. Hij ziet er wat civieler uit dan segmentgenoot Wrangler, noem het wat meer gepolijst. Iets minder brede schermen, een iets gladdere lijnvoering op de flanken. Logisch, dat was ook in de jaren ’60 en ’70 het geval. Enige verwarring met de Wrangler is niet uitgesloten, aan de zijkant of achterkant kun je goed zien dat het twee geduchte concurrenten van elkaar zijn en in een donkere lakkleur hebben ze, afgezien het front, best wat van elkaar weg. De Bronco is, vooral in deze redelijk brave Outer Banks uitvoering, wat ingetogener dan die andere utilitaire 4×4.

Niet ingetogen is het zicht vanaf de stevige bestuurdersstoel. Het reikt over de heftige motorkap met handgrepen op de uiterste hoeken. Daardoor heb je niet alleen keurig zicht tot waar het front reikt, het doet je ook elke meter beseffen dat je niet in een gladgeschoren SUV rijdt.

Als je je blik iets laat zakken zie je een semi-analoge snelheidsmeter met daarnaast een digitaal informatiekluster met toerenteller en overige informatie. Uiteraard volledig in te stellen naar keuze, waarbij de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de wat vierkante vormgeving van meters, tellers en menu’s niet direct liefde op het eerste gezicht opwerkt. Het went vast. Wel direct in de smaak valt het reusachtige scherm in het midden, dat grafisch helemaal in orde is en intuïtief werkt. Mooie animaties, waarbij alle gewenste info duidelijk te vinden is, van hellingshoek tot en met rijmodi, transmissietemperatuur tot en met vloeistofniveaus en alles op het gebied van multimedia. Het dashboard laat zich omschrijven als onslijtbaar en ‘bulletproof’. Het interieur doet wat breder en ruimer aan dan dat van Wrangler, maar het ademt een haast gezellig gevoel. Goed getroffen, hier wil je zijn.

Ik heb enkele dagen in centraal Nederland doorgebracht met de Bronco. Geen mega-modderbaden, semi-verticale hellingen en assen die tot diep in het mulle zand wegzakten. Maar heel eerlijk, de meeste Bronco’s in Nederland rijden vermoedelijk net zoveel op onverharde ondergrond als ik deed: vrijwel nooit tot helemaal niet. Ik kan niet anders dan toegeven dat de Bronco zijn mannetje staat op het bijna fluweelglad asfalt. De vierkeervier rijdt soepel en stuurt licht, comfortabeler dan de Wrangler zelfs. Hij is niet de stilste in zijn klasse, het dak laat zich op snelwegtempo iets horen en de banden kunnen stiller, maar hey, deze Bronco is nou nét hoe een terreinauto in onze ogen in moet zijn! De G-klasse is inmiddels al lang geen ruige terreinauto meer, de nieuwe Defender evenmin. Zeker, ook zij kunnen uitstekende presteren in ruw terrein maar dat is niet meer hun primaire bestemming. Laten we een gat in de lucht springen dat Ford voor deze eigen weg heeft gekozen. De Bronco is een auto die écht heftig terrein aan kan, met zeven rijmodi die luisteren naar de naam ‘G.O.A.T.’. De socialmedia-generatie denkt waarschijnlijk meteen aan een willekeurige sporter of muzikant die iets bereikt heeft (Greatest Of All Time) maar bij Ford staat het voor ‘Go Over Any Terrain’. Geen zelfdragende carrosserie voor de Bronco maar een ladderchassis met onafhankelijke wielophanging vóór. Ford heeft dus vooral gedacht aan klanten die de Bronco écht willen gebruiken in ruw terrein. Met de nodige knoppen zijn de differentiëlen voor en achter vast te zetten en dan is er natuurlijk nog de lage gearing.

Ik heb toevallig één situatie ontmoet waarin ik extra blij was met de Bronco. Tijdens een bezoek aan een evenement stond de Ford geparkeerd in een hobbelig grasveld met decimeters lang gras en niveauverschillen door talloze slootjes. Na een enorme regenbui was het terrein een gladde blubberbaan. Talloze medebezoekers die naar huis wilden stonden te wachten op tractoren en ook onze Bronco liet in de standaardmodus door rondspattend modder weten dat de wielen in beweging waren, maar vooruit ging hij niet. Even een serieuze 4×4-stand inschakelen en hij rolde keurig van zijn plek. Wat een luxe. Overigens is er een andere, nog meer op terreingebruik gerichte versie, de Badlands. Die staat op serieuze terreinbanden en die had wellicht in standaard modus al aan de blubber ontworsteld. Ford gaat met de Bronco niet mee in de CO2-gekte, die elke leuke auto de nek lijkt te gaan omdraaien. In het vooronder ligt een niet door enige vorm van elektro-aandrijving geholpen 2,7-liter biturbo V6, de enig leverbare krachtbron in Nederland. Hij is 335 pk sterk – en soepel zoals dat een zescilinder betaamt. Hij klinkt lekker vol en lijkt zijn werk zonder enige inspanning te doen. Door het ontbreken van hybride-techniek voel en hoor je geen overgangen tussen motoren en heb je geen laadsores: gewoon lekker ouderwets genieten van een koppelrijke zespitter. De automatische versnellingsbak met tien verzetten doet zijn werk prima. Hij blinkt niet uit door snelheid maar doet zonder morren wat van hem verlangd wordt.

‘Hoe snel kan ‘ie?’ Dat is niet de eerste vraag die je gaat krijgen als je (weer) staat te tanken maar als je niet met je mond vol tanden wilt staan, zijn hier de cijfers: de sprint naar de 100 km/h neemt slechts 7,2 seconden in beslag, de topsnelheid bedraagt 161 km/h. Ietsje minder vlot dan de Wrangler (respectievelijk 6,5 seconden en 177 km/h) welke lijkt te profiteren van zijn elektromotor. De Bronco doet het echter allemaal wel soepeler, hij lijkt het leuker te vinden om te presteren.

Ongezien rondrijden is er niet bij met de Bronco, reken op elke dag minstens één opmerking of opgestoken duim. En dat zal vermoedelijk zo blijven, aangezien je deze Bronco niet op elke hoek van de straat gaat tegenkomen. Dat heeft niets met de auto te maken, niet met het rijden, niet met de uitstraling, niet met het merk en niet met de liefhebbers. Nee, dat deze Bronco een zeldzame verschijning zal blijven, komt doordat de Nederlandse staat met zijn CO2-telraampje zijn prijs heeft bepaald. Daardoor is hij alleen voor vermogende liefhebbers bereikbaar. Is dat zo schokkend dan? Ja, dat is het. In België is de Ford Bronco Outer Banks er vanaf € 77.170. Een bedrag waarvan de Bronco elke cent dubbel en dwars waard is. Ook in andere omringende landen zijn de prijzen van de Bronco scherper dan bij ons. In Nederland, het land dat zo graag volgens de Europese normen handelt, kost de Bronco maar liefst € 153.100 rijklaar. Inderdaad, bijna het dubbele van het Belgische tarief.

Een lot dat ook de concurrentie heeft getroffen? Niet helemaal. Omdat Jeep bij de Wrangler heeft gekozen voor een viercilinder plugin hybrid vindt de Nederlandse staat dat Jeep een stuk beter meewerkt aan een groene toekomst. Daardoor begint de Wrangler in een vergelijkbare uitvoering bij zo’n € 90.800 rijklaar, een verschil van meer dan 60 mille. Is de Bronco zo veel geld méér waard? Hij heeft mij ingepakt, met zijn karakter, rijplezier en knipoog naar het verleden. Ik zie hem als een aanwinst voor het Nederlandse straatbeeld. Nuchter bezien is de Wrangler vanwege zijn prijs de betere keuze, maar oogst je daar elke dag bewondering mee? Ik begroet voortaan elke Bronco met een opgestoken duim, als een pluim voor de eigenaar. Omdat hij niet voor de nuchtere keuze is gegaan.

TEKST & FOTO’S CARLO TE LINTELO

× Wil je direct contact?